Dierenwelzijn waarborgen
Dierenwelzijn komt centraal te staan in de landbouw en veehouderij van de toekomst. De bio-industrie wordt afgeschaft en maakt plaats voor een grondgebonden veehouderij. Volt wil het transport van levende dieren beperken en zo veel mogelijk vervangen door het vervoer van vlees, zaad of embryo's. Levende dieren worden beter beschermd tijdens transport, onder andere door verlaging van de maximale vervoersduur en een verbod op langdurig transport van buiten de EU.
Onze veestapel verdient een betere behandeling. Dierenwelzijn is essentieel. Niet alleen uit moreel oogpunt, maar ook uit dat van volksgezondheid en milieubescherming.
De veehouderij is ons boven het hoofd gegroeid
De intensieve veehouderij zoals we die nu kennen, ontstond na de Tweede Wereldoorlog. Van kleinschalige, gemengde landbouw gingen we naar gespecialiseerde bedrijven. Groot, groter, grootst. Agro-industriële bedrijven investeren in de massaproductie van vee en pluimvee. De farmaceutische industrie zette in op de ontwikkeling van antibiotica en groeihormonen. Banken werden beter van grote boerenbedrijven. Voor boeren was schaalvergroting vaak de enige optie. En de consument? Ons consumptiepatroon veranderde: de vraag naar dierlijke producten steeg met het toenemen van de welvaart. Inmiddels zijn we op het punt dat deze schaal van productie niet meer houdbaar is. De bio-industrie brengt een reeks milieuproblemen, ethische vraagstukken en volksgezondheidsproblemen met zich mee.
Zorgen over onze volksgezondheid
In dichtbevolkte veehouderijen kunnen ziekten door bijvoorbeeld virussen snel ontstaan en om zich heen grijpen. In die situatie zullen virussen ook gemakkelijk muteren. Dit verhoogt het risico op zoönosen (ziekten die van dieren op mensen kunnen overgaan). Bekende voorbeelden zijn vogelgriep en Q-koorts. Niet alleen virussen vormen een risico. De intensieve productieprocessen kunnen ook leiden tot de besmetting van vlees met schadelijke bacteriën, zoals Salmonella of E.coli. Deze kunnen ernstige voedselvergiftigingen veroorzaken, soms zelfs met dodelijke afloop.
Overmatig gebruik van antibiotica leidt tot resistentie
De bio-industrie maakt veel gebruik van antibiotica om ziekten bij hun dieren te voorkomen. Dit overmatige en preventieve gebruik van antibiotica draagt bij aan de snelle ontwikkeling van antibioticaresistentie bij bacteriën. Als mensen besmet worden met een antibioticaresistente bacterie zijn zij moeilijker te behandelen. Daarom is dit overmatig preventief gebruik van antibiotica ongewenst.
Gezondheids- en milieuproblemen door blootstelling aan chemische stoffen
Intensieve veehouderijen maken vaak gebruik van pesticiden en andere chemische stoffen. Dit kan schadelijk zijn voor zowel de dieren, als de mensen die in de buurt wonen of werken. Deze chemicaliën kunnen in het milieu terechtkomen en de lucht-, bodem- en waterkwaliteit negatief beïnvloeden. Dit kan op de lange termijn tot gezondheidsproblemen leiden. Zo lijkt het gebruik van bepaalde pesticiden een rol te spelen bij het ontstaan van parkinson, nu vastgesteld is dat boeren een groter risico lopen om parkinson te krijgen. De chemische middelen worden nog onvoldoende getest op dit soort langetermijngezondheidseffecten. Ook het gebruik van combinaties van chemicaliën baart zorgen vanwege de onbekende effecten hiervan op milieu en gezondheid.
De voordelen van grondgebonden veehouderij
Bij grondgebonden veehouderij wordt de veestapel op een manier gehouden die nauw verbonden is met het land waarop het bedrijf zich bevindt. Het voedsel voor de dieren is voornamelijk afkomstig van het eigen land, of van nabijgelegen percelen. Het veevoer bestaat uit gewassen die op of rond het eigen bedrijf worden geteeld. Hierdoor is de boer minder afhankelijk van externe voerbronnen zoals geïmporteerde soja of graan. Dit draagt bij aan een gesloten kringloopsysteem. De mest van de eigen dieren wordt gebruikt om de landbouwgronden te bemesten. Dit verbetert de vruchtbaarheid van de bodem en ondersteunt een natuurlijke kringloop van voedingsstoffen. De integratie van veeteelt en gewasproductie zorgt voor een kleinere milieu-impact: minder broeikasgassen, meer biodiversiteit en een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Bij grondgebonden veehouderij hebben dieren vaak meer ruimte en toegang tot de buitenlucht. De betere leefomstandigheden laten natuurlijker gedrag zien. Grondgebonden veehouderij helpt boeren om minder afhankelijk te zijn van schommelende marktprijzen voor (geïmporteerd) voer en kunstmest.
Minder diertransport voorkomt dierenleed
Nederland is een van de grootste exporteurs van landbouwproducten ter wereld, inclusief levende dieren. Elk jaar worden miljoenen dieren zoals varkens, koeien en kippen vervoerd voor doeleinden zoals slacht, fok en verdere opfok. Nederland transporteert dieren zowel in eigen land als naar andere EU-landen en derde landen. Het transport van levende dieren vormt binnen de gehele EU een belangrijk en groot onderdeel van de totale agrarische sector. Hoewel er strikte regels zijn, zijn er nog steeds flinke problemen en kritiekpunten met betrekking tot het transport van levende dieren.
Vervoeren van vlees, zaad en embryo’s is efficiënter
Het vervangen van het transport van levende dieren door het vervoer van vlees, zaad of embryo’s vermindert dierenleed. Het beperkt ook de milieu-impact van de veeteelt omdat het transport op deze manier veel efficiënter is en minder uitstoot van broeikasgassen oplevert.Betere bescherming bij dierentransporten
Als er dan toch levende dieren worden vervoerd, dan moeten we ze beter beschermen. Zo kunnen we de maximale vervoersduur verminderen. Daarnaast wil Volt het langdurig transport van buiten de EU verbieden. Ook dit beperkt dierenleed. En tegelijkertijd beschermen we de volksgezondheid, omdat we de verspreiding van ziekten, vaak optredend door het lange transport, tegengaan.