Maiden speech Marieke
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
Zo dichtte Remco Campert meer dan vijftig jaar geleden. Een gedicht dat mij inspireert. Over de noodzaak te bevragen. Ook, of juist, wat nauwelijks nog bevraagd wordt. Om de wereld ondanks onze eigen vooroordelen te willen blijven zien in al zijn nuances.
Bij veel onderwerpen, ook vandaag, is het moeilijk om die eigen vooroordelen en aannames te blijven bevragen. En ik vind dat invoelbaar, Voorzitter, want open vragen betekent ook open luisteren: compassie hebben met elkaar. En dat maakt kwetsbaar. Zeker op een zichtbaar podium als dit is het veel makkelijker om defensief te zijn, of juist vol in de aanval te gaan. Reflecteren op de gelaagdheid en complexiteit van datgene wat daadwerkelijk gezegd is, reageren op de mens die voor je staat, en niet op de mens die je voor je denkt te hebben. Dat is moeilijker scoren en - als gezegd - kwetsbaarder.
En toch, Voorzitter, met het gedicht van Campert als leidraad wil ik, hier, in deze arena, naast politica ook mens zijn en blijven.
Ik ben nieuw in de politiek.
En wat me het meest is opgevallen in deze korte periode, is dat binnen, maar ook buiten deze Kamer, anderen proberen te besluiten wat ik vind, waar ik voor sta of wie ik ben. Projecties in zwart-wit. Zonder ruimte voor nuance of gelaagdheid. Je bent pro- of anti-terrorisme, links of rechts, pro- of anti-migratie, volks of elitair, pro- of anti-Europa. Een binaire fictie die geen recht doet aan de werkelijkheid.
De meeste mensen denken niet binair. Ik ook niet. Buiten deze muren, buiten het politieke leven, verlangen we vooral om in onze eigen context waargenomen te worden. En wat we voor onszelf verlangen of eisen, dat moeten we ook de ander geven. Ook hier, in het parlement.
Het is juist in kwetsbaarheid, in het kritisch en open bevragen, dat we als mens onze kracht laten zien. De kracht waarop we samen een sterke gemeenschap, samenleving en rechtsstaat bouwen. Een rechtsstaat waarvan de kern steeds is de ander en elkaar te verzekeren van de vrijheid om in geborgenheid te ontdekken wie jij bent; om je de vrijheid te geven je te ontwikkelen als individu, en je ter verantwoording te roepen voor datgene wat je doet. Niet om wie je bent, wat je afkomst is, waar je opgroeide, of wat je ouders deden.
Voorzitter,
In dit debat doen we precies het tegenovergestelde. In plaats van kritisch onszelf en daarna de ander te bevragen en ons te laten bewegen door het antwoord, zetten we onszelf vast in angst en vooroordelen. Waar we hier vandaag over debatteren zijn niet de vragen waar het eigenlijk over moet gaan: wat is het veiligste, wat is menselijk, waar zijn Nederlanders en inwoners van andere landen het meest mee geholpen? Veel van wat vandaag gezegd wordt, is weer binair. Alsof wie zich verantwoordelijk voelt voor deze Nederlandse kinderen een terroristenknuffelaar is. Alsof de daden van de ouders de identiteit van het kind zelf definiëren.
Het doet me denken aan het boek ‘Wees onzichtbaar’ van Murat Isik. Het gaat over een jongen die onder het juk van de slechte reputatie van zijn vader opgroeit in Amsterdam-Zuidoost. Uit schaamte voor wie zijn vader is, legt hij zichzelf een opdracht op: wees onzichtbaar. Want als je niet bént, dan hoef je niet bang te zijn voor de oordelen van jezelf of anderen over wie jij zelf zou moeten zijn. Om wie je ouders zijn, om waar je vandaan komt. Dat is precies de opdracht die we vandaag deze kinderen meegeven: ‘Wees onzichtbaar, besta niet’.
Het idee om vrouwen en kinderen van Nederlandse IS-strijders terug te halen, boezemt angst in, dat snap ik. Ook ik voel deze angst. Maar, Voorzitter, angst is nooit een goede raadgever. Een bange Kamer leidt tot een bange samenleving, maar niet tot oplossingen. Erger nog, het negeren van de deskundigheid van onze eigen instituten kan de situatie zelfs onveiliger maken.
Wie zijn wij als Kamer om het advies van onze eigen veiligheidsdiensten en het OM in de wind te slaan? Iedereen komt tot dezelfde conclusie: het terughalen en onder de Nederlandse rechtsmacht brengen van deze vrouwen en kinderen is de meest veilige optie. Voor onszelf, voor landen om ons heen en voor de moeders en de kinderen.
Voorzitter, ik sluit af,
Ik gun Nederland een volksvertegenwoordiging die kritisch en open durft te vragen en te luisteren. Ook als dat betekent dat het antwoord botst met onze eigen ideeën over de wereld en de mensen over wie het gaat. Een volksvertegenwoordiging met lef. Ik kan niet beloven dat ik hier altijd zonder angst of vooroordelen zal staan. Maar ik hoop dat ik altijd in staat zal zijn om over mijn eigen angst heen te groeien en de mens te zien die voor mij staat. Daar zal ik in ieder geval mijn best voor doen. In deze context betekent dat dus dat we kinderen niet opzadelen met het gevoel dat zij er om de daden van hun ouders niet mogen zijn; dat we van kinderen niet vragen onzichtbaar te zijn, opdat onze angst gesust zal zijn. De geborgenheid en de grenzen van onze rechtsstaat zijn, juist als het moeilijk is, een belangrijke waarborg. Dat betekent dat we kinderen helpen en hun ouders berechten. Dat we niet vanuit vooroordelen en angst achter onze onderbuik aanhollen, maar de moed behouden om te blijven bevragen en kijken. In rechtvaardigheid. En met compassie.
Dank u wel.