Standpunten / Ga voor Europa in een veilige wereld

Een Europese krijgsmacht

De Europese Unie (EU) moet zichzelf beter beschermen. De Verenigde Staten laten zien dat we niet langer op hun steun kunnen rekenen. Het is tijd dat de EU verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van haar inwoners. Daarom bouwen we aan een Europese krijgsmacht die samenwerkt met de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en die onder toezicht staat van het Europees Parlement. Zo kan de EU sneller en zelfstandiger reageren als er gevaar dreigt.

We ontwikkelen als EU een gezamenlijke defensie-industrie. Daar delen we middelen, kopen we samen materieel in en werken Europese bedrijven nauwer samen. Dit versterkt de economie, creëert banen en vergroot onze onafhankelijkheid. Door samen te investeren besparen we kosten en blijft er meer geld over voor bijvoorbeeld onderwijs, zorg, het klimaat en het verminderen van sociale ongelijkheid. De EU investeert ook in nucleaire veiligheid, ruimtecapaciteiten en een weerbare samenleving waarin jongeren actief meedoen. Door samen te werken, informatie uit te wisselen en onze krachten te bundelen bouwen we aan een veilige toekomst voor iedereen. 

Keuzes voor vrede en veiligheid

  • Ons uiteindelijke doel is duurzame vrede en het verdedigen van de internationale rechtsorde. Daarvoor is een volwaardige Europese defensie nodig: een pijler binnen de NAVO, onder democratische controle van het Europees Parlement en geleid door een verantwoordelijke commissaris. Dit kost tijd, maar die is beperkt. Volgens de NAVO, kan Rusland binnen vijf jaar een Europees land aanvallen.

  • Volt wil dat topfuncties binnen de NAVO, zoals die van de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR), vaker door Europeanen worden vervuld.

  • Er is al bestaande succesvolle militaire samenwerking in de EU. Volt wil dat Europese landen op defensiegebied nog beter samenwerken. Zo wordt geld slimmer en Europees besteed, komt het ten goede aan Europese werknemers en werkgevers, en blijft er meer over voor onderwijs, zorg en klimaat. Daarbij helpt dit om meer steun te krijgen voor een gezamenlijke Europese defensie.

  • Volt wil ook dat civiele en militaire organisaties ook in vredestijd beter samenwerken. Dit bevordert innovatie en maakt de defensiesector transparanter en beter te controleren.

  • Volt pleit voor het invoeren van een 'militair Schengen' want dat maakt het gemakkelijker om militair materieel en troepen snel over grenzen te verplaatsen. Zonder aanpassing van de EU-verdragen kan al worden begonnen met de Coalition of the Willing. 

  • Het vetorecht in de VN-Veiligheidsraad wordt afgeschaft.

  • Volt steunt de Coalition of the Willing en roept hen op Oekraïne extra te helpen, ook om gaten op te vullen die de VS laat vallen.

Europese strijdkrachten

  • Een Europese militaire doctrine bepaalt hoe de EU in conflictsituaties militair optreedt.

  • EU-lidstaten helpen bij het snel opbouwen van nieuwe eenheden, zodat de EU uiterlijk in 2030 volledig paraat is.

  • De EU versterkt haar defensiesamenwerking met landen als het Verenigd Koninkrijk (VK) en Noorwegen. Zij doen mee aan belangrijke programma’s zoals de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO).

  • Volt pleit voor een gezamenlijke Europese commandostructuur, met een hoofdkwartier, een centrale militaire academie en een gedeelde inlichtingendienst. Deze begint met een groep vrijwillige lidstaten en kan later worden uitgebreid. Onderdeel hiervan is een duidelijke taakverdeling tussen de Europese defensiemacht en nationale legers. Daarbij willen we ook een Europees centrum voor defensieonderzoek en innovatie oprichten.

  • De centrale militaire academie komt voort uit het European Security & Defence College (ESDC), met erkende diploma’s en baanperspectief.

  • De bestaande Military Planning and Conduct Capability (MPCC) wordt het vaste militaire hoofdkwartier in Brussel. Deze MPCC coördineert alle Europese missies.

  • Trainingen voor EU-troepen worden gestandaardiseerd om beter samen te kunnen werken.

  • De EU krijgt de leiding over een snelle interventiemacht die lidstaten kan beschermen.

  • Nieuwe Europese wapensystemen moeten goed met elkaar samenwerken (interoperabel zijn).

  • Grootschalige Europese veiligheidssystemen, waaronder lucht- en raketverdediging, worden gezamenlijk gebouwd, ingezet en onderhouden.

  • Er komen veilige, snelle en gestandaardiseerde communicatiesystemen voor alle Europese troepen.

  • De ‘Rapid Deployment Capacity’ (RDC) krijgt eigen middelen. Bij succes groeit de RDC uit tot een eenheid van minimaal 60.000 militairen.

Defensie-industrie en gezamenlijke inkoop

  • De Europese Commissie krijgt de taak om defensieaanbestedingen te centraliseren, zodat de vraag wordt gebundeld en dubbele kosten worden voorkomen.

  • Er wordt gewerkt aan een gemeenschappelijke Europese doctrine die het gebruik van hetzelfde materieel vereenvoudigt. Waarbij de Europese Commissie gezamenlijke aankopen van militair materieel mag coördineren.

  • De defensie-industrieën van de lidstaten worden geïntegreerd om de interoperabiliteit van wapensystemen en strijdkrachten te verbeteren, zodat systemen van verschillende Europese leveranciers op elkaar aansluiten (zoals ook vereist is binnen de Europese strijdkrachten). Dit doen we door de samenwerking en consolidatie van de Europese defensie-industrie te bevorderen, ondersteunen en faciliteren om innovatie, concurrentievermogen en kennisdeling tussen bedrijven te vergroten en afhankelijkheid van bedrijven buiten de EU te verminderen.

  • Er wordt substantieel geïnvesteerd in de Europese defensie-industrie in de vorm van langlopende contractgaranties, goedkope leningen en vergunningen voor nieuwe productielocaties, zodat de sector kan opschalen, er banen worden gecreëerd en gehele toeleveringsketens worden versterkt.

  • Er worden regionale clusters binnen de EU opgezet waarin ontwikkeling, productie en onderhoud worden samengebracht. Dit zorgt voor praktische integratie van nationale defensie-industrieën per technologische specialisatie. Het versterkt de weerbaarheid tegen sabotage en aanvallen door middel van gedecentraliseerde productie en levert economische voordelen op voor minder ontwikkelde regio’s in de EU.

  • Er worden hogere aanbetalingen en voorfinanciering verstrekt om de noodzaak van grote leningen voor productie-investeringen te verminderen, waardoor de aanbestedingskosten dalen door lagere rente-uitgaven voor de defensie-industrie.

  • De samenwerking met Oekraïne wordt versterkt door de Oekraïense defensie-industrie te integreren in die van de EU en kennis van (inzet van) nieuwe technologieën aan het front te integreren in de Europese defensie.

  • De EU maakt een heldere wapenexportstrategie met ethische en veiligheidsnormen, én met oog op de concurrentiekracht van de defensie-industrie. 

  • Er komen mogelijkheden voor flexibelere contractering en uitzonderingen op aanbestedingsregels op militair materieel, om aankopen te versnellen en innovatie te stimuleren. Tegelijkertijd komen er strikte kaders en sancties om transparantie en verantwoording te garanderen en misbruik te voorkomen.

  • Er wordt een nieuwe verordening gecreëerd waarmee de EU een permanent juridisch instrument heeft om snel te reageren in noodsituaties bij verstoringen van de toeleveringsketen. Hierbij krijgen kritieke materialen voor specifieke ketens voorrang en worden juridische knelpunten voor de bouw van essentiële (militaire mobiliteits)infrastructuurprojecten versneld opgelost.

Financiering van de Europese defensie

  • Er wordt structureel geïnvesteerd in wat écht nodig is, met focus op resultaat, niet alleen op hoeveel procent van het budget naar defensie gaat. De uitbreiding binnen defensie wordt gezamenlijk gefinancierd met eurobonds. Uitgaven boven de 2% van het bruto binnenlandse product (bbp) worden gericht op gezamenlijke Europese projecten. Dit om versnippering te voorkomen, dubbele aankopen te vermijden en de interoperabiliteit te verbeteren. Door samen te investeren besparen we kosten. Die besparingen kunnen we gebruiken voor groene, sociale en economische projecten.

  • De EU blijft haar internationale verplichtingen nakomen en versterkt het vertrouwen binnen de NAVO en andere bondgenootschappen.

  • Readiness 2030-investeringen worden zo veel mogelijk ondergebracht in langdurige raamovereenkomsten voor zekerheid en stabiliteit op de lange termijn.

  • Financieringsinstrumenten worden duidelijker zodat transparantie en doelmatigheid gewaarborgd zijn.

  • Leasing en aankoop van defensiematerieel worden slim gecombineerd om financiële risico’s te beperken voor zowel overheden als bedrijven.

  • Alle defensie-uitgaven moeten voldoen aan democratische normen, Europese waarden en het internationaal recht. De zorgen van burgers over stijgende defensiebudgetten worden serieus genomen. We praten daar open en eerlijk over, vooral als de sociale uitgaven onder druk staan.

Onze aanpak voor het personeelstekort

  • Volt maakt de krijgsmacht aantrekkelijker door snellere sollicitatieprocedures; betere huisvesting en infrastructuur; hogere salarissen en erkenning van opgedane vaardigheden in onderwijs en andere loopbanen.

  • Volt bepleit een vrijwillig Europees dienmodel. Dit dienmodel biedt zowel civiele als militaire trajecten aan, bijvoorbeeld cyberveiligheid of crisisrespons. Het is een laatste redmiddel bij personeelstekorten. Deelname door EU landen blijft vrijwillig. Dit model: 

    • werft lokaal om de invloed op het privéleven te beperken;

    • sluit aan bij het onderwijs met overdraagbare vaardigheden;

    • richt zich op mensen tussen 18 en 35 jaar;

    • biedt mogelijkheden voor deeltijd- en reservistendienst.

  • De defensievragenlijst wordt uitgebreid naar jongeren van 18 tot 35 jaar, met aandacht voor voorkeuren en motivatie, zoals in Zweden.

  • Ook komen er kennismakingweekenden naar Pools model, met korte trainingen en workshops voor een indruk van het werk in militaire of civiele functies.

Europese nucleaire capaciteiten

  • De EU houdt zich aan een no-first-use-beleid voor kernwapens en aan internationale verdragen zoals het Non-Proliferatieverdrag.

  • De EU wil voor nucleaire veiligheid minder afhankelijk zijn van de VS. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk worden betrokken bij een sterker Europees nucleair veiligheidskader.

  • De EU investeert samen in de modernisering van Franse kernwapens, gericht op het versterken van second strike-systemen in plaats van op het uitbreiden van het aantal kernkoppen.

  • Er komen duidelijke afspraken over samenwerking, compensatie voor Frankrijk en het VK en mogelijke veiligheidsgaranties. 

  • Op termijn komt er een eigen Europese nucleaire afschrikking onder democratische controle. Deze bestaat uit langeafstandsraketten, drones en anticybersystemen om goed te kunnen reageren bij dreiging.

Europese ruimtesystemen

  • De EU verdedigt actief de internationale afspraken over vreedzaam en verantwoord gebruik van de ruimte.

  • We bouwen een eigen Europese organisatie op voor inlichtingen en observatie, zodat de EU altijd toegang heeft tot actuele en betrouwbare informatie.

  • Nederland en de EU breiden stap voor stap hun satellietcapaciteit uit, via programma’s als Galileo en Copernicus. Zo wordt de EU minder afhankelijk van andere landen.

  • Gezamenlijke standaarden en snelle coördinatie beschermen Europese satellieten en ruimte-infrastructuur beter tegen cyberaanvallen en sabotage dan nu het geval is.

  • Er komen nieuwe ruimteverdragen die aansluiten bij snelle technologische ontwikkelingen en bijdragen aan transparantie, veiligheid en het voorkomen van conflicten.

  • We bouwen voor zowel militaire als civiele doelen zoals noodcommunicatie en klimaatmonitoring een ruimtevaartorganisatie. Zo leveren investeringen dubbel voordeel op.

Veiligheid als gedeelde verantwoordelijkheid

  • Volt wil dat veiligheid een gezamenlijke taak wordt van overheid, bedrijven, kennisinstellingen en burgers, zoals in Finland.

  • Er komt meer steun voor niet-militaire veiligheid, noodhulp, sociale initiatieven en actieve betrokkenheid van burgers via bijeenkomsten, onderwijs en trainingen. Volt bevordert bewustwording via dialoog, onderwijs en symbolische acties.

  • De veiligheidsregio’s worden versterkt met regionale weerbaarheidsraden waarin ook maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen meedoen.

  • Volt wil jongeren structureel en betekenisvol betrekken bij veiligheidsbeleid: een stoel aan de tafel is niet genoeg. Jongeren moeten actief de vaardigheden krijgen om daadwerkelijk impact te maken. Bijvoorbeeld in generatiegesprekken waarbij jongeren en bewindspersonen samen veiligheidsvraagstukken bespreken. En we zetten lokale partnerschappen op waar jongeren samenwerken met scholen, politie, zorg en gemeenten, binnen de bestaande veiligheidsregio’s.

  • Ook worden jongeren betrokken bij de gehele beleidscyclus, in lijn met de VN-oproep (resolutie 2250) om jeugdparticipatie in vrede en veiligheid te versterken. Onderdeel hiervan is een generatietoets waarbij nieuw beleid wordt systematisch getoetst op de belangen van toekomstige generaties.

  • We schrijven samen met jongeren een Youth, Peace & Security-actieplan, zodat hun perspectief wordt verankerd.

  • De volgende drie punten zijn het uitgangspunt in het betrekken van jongeren:

    • Een sterk sociaal vangnet en echte kansen op opleiding en werk, zodat jongeren perspectief hebben.

    • Onderwijs met structurele aandacht voor mediawijsheid en vrede en democratie, in samenwerking met maatschappelijke en Europese partners.

    • Door de Maatschappelijke Diensttijd en weerbaarheidstrainingen te stimuleren geven we jongeren de vaardigheden om zélf het verschil te maken. Potentiële deelnemers moeten zelf kunnen kiezen voor een militair of sociaal dienstverband.

De 5 + 1 uitdagingen in Europa volgens Volt

Volt heeft 5+1 fundamentele uitdagingen gedefinieerd die in elk Europees land en in heel Europa moeten worden aangepakt.

De 5 uitdagingen zijn in principe hetzelfde voor elk land, maar de implementatie kan worden aangepast aan de nationale context en rekening houden met lokale realiteiten. De +1 uitdaging - ons voorstel om de EU te hervormen en te versterken - is identiek in alle landen.

Meer weten?

Lees hier onze verkiezingsprogramma’s.
  • 01

    Slimme overheid

    Onderwijs en digitalisering zijn sleutelelementen van de 21e eeuw.

  • 02

    Economische renaissance

    De Europese economieën moeten de motor van de vooruitgang van de samenleving zijn.

  • 03

    Sociale gelijkheid

    Iedereen in Europa moet verzekerd zijn van gelijke rechten en kansen.

  • 04

    Wereldwijde balans

    Europa moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn rol in mondiale uitdagingen.

  • 05

    Kracht bij de burger

    Mensen moeten in staat worden gesteld invloed uit te oefenen op de politiek voorbij de verkiezingen.

  • +1

    EU-hervorming

    Wij houden van de EU - maar er is altijd ruimte voor verbetering