Zonder Kinderrechtentoets blijft de jeugdzorg kwetsbaar
De Eerste Kamer sprak vorige week over de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Deze wet moet ervoor zorgen dat kinderen sneller de juiste hulp krijgen, maar pakt het daadwerkelijk de kern van het probleem? Lees dat hier verder.

Wat houdt de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg in?
De Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg wil dat meerdere gemeenten samen verantwoordelijk worden voor het organiseren van specialistische en hoog specialistische jeugdzorg. Deze wet is bedoeld om te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip vallen omdat hun gemeente bepaalde zorg niet kan inkopen. Deze wet verplicht gemeenten om regionale samenwerkingsverbanden te vormen, gezamenlijke regiovisies op te stellen en onderling beter af te stemmen welke zorg zij samen inkopen.
De wet is bedoeld om de grote verschillen tussen gemeenten te verkleinen en de continuïteit van zorg te verbeteren. Toch blijft zij op cruciale punten te vaag: wat betekent “beschikbaarheid” precies? Hoe wordt gemeten of kinderen daadwerkelijk sneller hulp krijgen? En waarom wordt niet aan kinderen zelf gevraagd om mee te denken over deze wet, terwijl die juist over hen gaat?
De echte problemen in de jeugdzorg zijn de gebrekkige capaciteit en het te kleine budget. Er zijn te weinig hulpverleners en instellingen om aan de groeiende vraag te voldoen. Daardoor wachten kinderen soms maanden op de juiste hulp. Deze wet probeert dat probleem te verlichten, maar lost het tekort aan capaciteit niet op.
Kinderrechten als uitgangspunt
Nederland heeft zich in 1995 aangesloten bij het VN-Kinderrechtenverdrag, dat ervoor zorgt dat bij alle wetten die kinderen raken, hun belangen voorop komen te staan. Nederland heeft zich niet altijd aan die afspraak gehouden. Dat heeft ertoe geleid, dat het VN-Kinderrechtencomité in 2022 een dringend appèl op Nederland deed om in het vervolg bij ieder nieuw wetsvoorstel, dat te maken heeft met kinderen, een kinderrechtentoets door te voeren. Deze toets laat zien welke effecten beleid op kinderen heeft en of hun rechten worden gerespecteerd.
Anno 2025 is er op dit nieuwe wetsvoorstel geen Kinderrechtentoets uitgevoerd. Dat is opmerkelijk, juist voor een wet die bedoeld is om kinderen beter te helpen. Daarom heb ik deze wet getoetst aan de VN-Kinderrechtentoets. Conclusie: het faalt aan alle kanten.
Volt wil dat het belang van het kind altijd voorop staat
Wat ik tijdens het debat stevig heb benadrukt aan de minister is dat kinderrechten niet iets is wat je meeneemt als het je uitkomt, maar een vast onderdeel moet zijn van ieder besluit dat over kinderen gaat. Door juist structureel een Kinderrechtentoets door te voeren, zowel landelijk als lokaal, kunnen we ervoor zorgen dat kinderen niet langer afhankelijk zijn van toevallige aandacht of goede bedoelingen, maar van een overheid die hun rechten serieus neemt.
Daarom heb ik de volgende moties ingediend:
De eerste motie vraagt de regering om voortaan bij alle wetsvoorstellen over jeugdzorg standaard een Kinderrechtentoets uit te voeren en de resultaten daarvan met de Kamer te delen.
De tweede motie verzoekt de regering om gemeenten te verplichten in hun regiovisie op te nemen hoe zij die Kinderrechtentoets uitvoeren, zodat ook lokaal de belangen en rechten van kinderen worden meegenomen.
Onze eerste motie, om voortaan standaard een Kinderrechtentoets uit te voeren bij alle wetsvoorstellen over jeugdzorg, is aangenomen. De tweede motie, die de gemeenten verplicht om in de regiovisie te laten opnemen hoe zij die Kinderrechtentoets lokaal uitvoert, heeft het helaas niet gehaald. Daardoor blijft er in de praktijk een risico bestaan dat kinderen in sommige regio’s nog steeds ongelijk worden behandeld of te lang op hulp moeten wachten.
Omdat deze wet zonder die lokale borging te veel onzekerheden laat bestaan over de daadwerkelijke bescherming van kinderrechten, heeft Volt uiteindelijk tegen de wet gestemd. Volt blijft zich inzetten voor een jeugdzorgsysteem waarin het belang van het kind altijd voorop staat. Niet alleen op papier, maar ook in de dagelijkse praktijk. Alleen dan bouwen we aan een overheid die kinderen serieus neemt.