Interview NRC
Laurens Dassen: ‘Politiek zou veel meer over vergezichten moeten gaan’
Minder boos zijn, meer over eigen ideeën praten. Volt-lijsttrekker Laurens Dassen leerde anders om te gaan met populisme. Maar waar blijft de grote doorbraak? „Ik vind dat het te langzaam gaat.”
Dit artikel is geschreven door Guus Valk politiek redacteur bij NRC. Gepubliceerd op 29 augustus 2025.
Het gebeurde begin juli vorig jaar. Het kabinet-Schoof, van (toen nog) PVV, VVD, NSC en BBB, was net aangetreden. Schoof las de regeringsverklaring voor, en daarna begon een venijnig, chaotisch debat. Laurens Dassen, fractievoorzitter van Volt, besteedde veel van zijn tijd aan Geert Wilders. Dassen had het over de „racistische, walgelijke drek” van de omvolkingstheorie, die twee PVV-ministers hadden verspreid. „Een grote schande”, zei hij tegen Wilders. Hij keek Wilders woedend aan, zijn stem klonk hoger dan normaal.
Daarna begon het zomerreces. Dassen vroeg zich toen af of hij hier wel goed aan had gedaan, vertelt hij in zijn werkkamer in de Tweede Kamer. „Ik merkte aan mezelf dat ik hier helemaal geen energie van kreeg. Ik, en mijn partij, zijn toch meer dan alleen niet-Wilders? Ik moet extreemrechts normeren, zeggen wat ik niet acceptabel vind. Maar ik wil ook ons eigen verhaal vertellen, een mooie toekomst schetsen.
En dus deed Dassen het helemaal anders toen het kabinet viel, nog geen jaar later. Opnieuw was er een debat, met Schoof, met Wilders. Ook dat debat verliep vinnig. Maar Dassen zei in dat debat dat hij wilde praten over „dingen waar ik enthousiast van word”, zoals „kweekvlees, een basisinkomen en een Europees leger”.
Toen u het over kweekvlees had, op zo’n politiek beladen moment, werd u uitgelachen door uw collega’s in de Tweede Kamer. Begreep u dat?
Ik weet niet of het uitlachen was. Maar ik merkte de reactie ook. Dat er gelachen werd, liet zien dat het nog steeds onorthodox is om in de Tweede Kamer over vergezichten te spreken. Terwijl politiek daar in mijn ogen juist veel meer over zou moeten gaan.
Laurens Dassen (39) is sinds 2021 fractievoorzitter van Volt in de Tweede Kamer. Toen brak de pan-Europese partij met drie zetels door in de Nederlandse politiek. Volt droomde sinds de oprichting in 2018 van een brede Europese opmars, maar die is (op kleine succesjes in een paar landen na) nog niet op gang gekomen. Wel heeft Volt vijf zetels in het Europees Parlement, op basis van electoraal succes in Nederland en Duitsland.
Het grootste probleem voor Volt is meteen het meest onoplosbare: de voortschrijdende tijd. Volt wil een doorbraakpartij zijn, en verwerpt de oude politieke verhoudingen. De partij wil niet links of rechts genoemd worden, maar progressief. Aanvankelijk wisten de Volt-Kamerleden nog niets van Den Haag, zegt Dassen. „We kwamen hier helemaal blanco binnen. De eerste dag moest ik naar de verkenner toe en was ik verdwaald. Toen kwam ik bij wachtende journalisten aan. Informateur Kajsa Ollongren werd daar gefotografeerd met haar aantekeningen over Pieter Omtzigt, maar precies dat overkwam mij ook met mijn aantekeningen.”
Maar hoe langer Volt in het parlement zit, hoe meer de partij wortel schiet en er gewoon bij gaat horen. Dassen kent de regels en procedures, en is de zenuwen kwijt die hij in het begin had als hij aan de interruptiemicrofoon stond. „De afgelopen vier jaar zijn één groot leermoment geweest.”
Volt loopt alweer vier jaar mee. Hoe blijf je een doorbraakpartij?
Door constant voor de politiek uit te lopen. Bijvoorbeeld door met ideeën te komen waar verder niemand aan durft in Den Haag. De oude partijen durven Tata Steel niet te sluiten. Niemand durft voor een basisinkomen te pleiten. Niemand durft voor een echt Europees leger te pleiten. Dat doen wij wel.
U heeft zelf pas recent een draai gemaakt over het sluiten van Tata Steel. Waarom denkt u daar nu anders over?
Ik dacht altijd: die fabriek moeten we vergroenen. Het is belangrijk voor staalontwikkeling, voor Nederland, dat we die fabriek hebben. Maar nu we ons er twee jaar in verdiept hebben, denk ik er heel anders over. Het kost alleen maar geld. Tata Steel is in mijn ogen het symbool geworden van alles wat oud, vervuilend en subsidieslurpend is. En de fabriek houdt innovatie tegen: nieuwe woningen die je daar kan bouwen, nieuwe industrie.
Sluiting kost wel banen.
Ja. Mensen die daar nu werken verdienen een goed sociaal plan. Maar er is een enorme vraag naar de goed geschoolde medewerkers van Tata.
Volgens uw verkiezingsprogramma wilt u bedrijven helpen vergroenen. Maar dat is voor Tata Steel niet meer bereikbaar?
Nee, omdat het hele verdienmodel van Tata Steel niet meer deugt. De fabriek heeft bovendien een enorme impact op de gezondheid van de omgeving, staat voor circa 8 procent van onze CO2-uitstoot, verbruikt per jaar 33 miljard liter zoetwater, in een tijd van toenemende schaarste. Politiek is harde keuzes maken, en dit is daar één van.
In uw verkiezingsprogramma schrijft u dat het ‘kneiterprogressief’ is. Zou je Volt niet langzaamaan een linkse partij kunnen noemen?
Nee, nee. Ik zie die links-rechts-tegenstelling als oude politiek. Dat past niet bij ons.
Op gebied van klimaat en sociale economie zit u op één lijn met de meeste andere linkse partijen, of gaat u nog verder. Volt is voor een basisinkomen en voor een hoger minimumloon.
Is het links om te willen dat iedereen een fatsoenlijk inkomen krijgt? En wat is er links aan klimaatbeleid? De opwarming van de aarde gaat iedereen keihard aan, dat is geen thema dat op een spectrum past. Los hiervan denk ik niet dat je onze ideeën over kernenergie of een Europees leger links zou kunnen noemen. Of rechts, of midden.
Staat Volt open voor regeringsdeelname?
Ja, in een zo progressief mogelijk kabinet. Als er partijen zijn die democratisch, rechtsstatelijk en integer zijn.
Met wie zou u in een kabinet willen stappen?
GroenLinks-PvdA, D66 en CDA. Dat zou ook getalsmatig waarschijnlijk wel kunnen. Maar politiek is in de eerste plaats een ideeënstrijd. Dat moet het ook deze keer zijn.
Thuissituatie: samenwonend, twee kinderen.
Hobby’s: Voetbal. Bordspellen. Met de kinderen spelen. Theater. Festivals.
Hoe zou u uw karakter omschrijven?
„Britt [zijn vriendin] zou waarschijnlijk zeggen: integer, hardwerkend, soms te hard voor zichzelf. Soms te veel in zijn hoofd. Dingen niet altijd los kunnen laten.”
Welk boek heeft u onlangs geïnspireerd?
„Het Uur van de Wolven, van Giuliano da Empoli. Een boek over de opkomst van autoritarisme en AI.”
Waar bent u anders over gaan denken?
„De sluiting van Tata Steel.”
Op welk compromis bent u trots?
„Het jeugdminimumloon. Wij zijn voor het volledig afschaffen daarvan, zodat jongeren een fatsoenlijk loon kunnen krijgen. Daar was geen Kamermeerderheid voor. Uiteindelijk hebben we er met veel overleg met politici en organisaties een motie doorheen gekregen die in ieder geval een eerste paar stappen maakte.”
Wat is uw grootste fout geweest?
„In 2021 kwam een motie van de VVD in stemming over Europese taxonomie [normen voor duurzame activiteiten van bedrijven] en of kernenergie daar onderdeel van moest zijn. We hadden nog niet helemaal scherp hoe dat werkte. We hebben toen tegen die motie gestemd, terwijl we eigenlijk voor waren.”
Welk lid van een andere partij zou u bij uw partij willen hebben?
„Niemand. Het is best wel cynisch dat dat gebeurt in de politiek. Politiek bedrijf je vanuit je idealen.”
Columnist Sander Schimmelpenninck schreef eerder deze maand in de Volkskrant dat Dassen, net als D66-leider Rob Jetten, „buiten de bubbel van Vrijwitjes en snackwortels toch wat braafjes overkomt”. Het verbaasde Schimmelpenninck dat de VVD aan het instorten is in de peilingen, maar dat Volt daar niet of nauwelijks van profiteert. De „NRC-lezende VVD’ers” zie je er in ieder geval niet terug.
Dassen heeft de column gelezen. Hij zegt: „Het is vooral belangrijk dat we ons eigen verhaal hebben, voor onze principes durven staan. Ik ben liever een partij met zes zetels die voor idealen knokt dan een partij met dertig zetels die gebaseerd is op drijfzand en niet meer weet waar ze voor staat.”
Maar hét thema van Volt is internationale politiek. Onder kiezers leeft dat enorm, zie Gaza, Oekraïne, Rusland en de VS. Waar blijft dan de grote internationale doorbraak van Volt?
Ik vind dat we het in Nederland goed doen. Volt Europa is actief in acht landen. Maar het is soms lastig met kiesdrempels, of we zakken na een verkiezing in, waarna we weer opnieuw moeten beginnen. Het gaat met vallen en opstaan.
Wordt u daar ongeduldig van?
Ja. Ik vind dat het te langzaam gaat.
Wat kunt u daaraan veranderen?
Ik kan afdelingen in andere landen enthousiasmeren, helpen met campagnes. We hebben volksvertegenwoordigers in acht landen, bijna 40.000 leden in Europa. Dus dat gaat wel goed. Alleen vind ik dat het sneller zou moeten gaan.
Je kan ook zeggen: Volt slaat buiten Nederland kennelijk veel minder aan. We stoppen met het pan-Europese project.
Maar nu we in acht landen gekozen vertegenwoordigers hebben, zou je het idee dan om zeep helpen terwijl het net van de grond komt. Ik vind dat het sneller moet gaan. Tegelijkertijd denk ik ook dat de ontwikkeling goed gaat, dat we goede stappen maken.
Het allereerste debat dat Laurens Dassen meemaakte als Kamerlid, was het beruchte ‘functie elders’-debat, over Pieter Omtzigt, een per ongeluk gelekte notitie en de rotte bestuurscultuur in Den Haag. Dassen: „Kamerleden zeiden toen tegen me: zo’n debat maak je maar één keer mee. Maar inmiddels heb ik al heel veel van dit soort debatten meegemaakt. Debatten die laten zien hoe slecht de verhoudingen in Den Haag zijn en hoe groot de politieke stilstand is.”
Waarom is dat? Niemand wil toch stilstand?
Nou, dat vraag ik me af. Ik zie veel partijen vooral bezig zijn met de vraag hoe ze een plusje krijgen in de peilingen, hoe ze de volgende verkiezingen kunnen winnen. Het is hier permanent campagne, de focus ligt op de dag van vandaag, in plaats van op idealen of de toekomst. We hadden een hoofdlijnenakkoord van vier partijen, dat een opsomming was van deelbelangen, in plaats van een samenhangende visie voor Nederland. En het resultaat daarvan is dat we nog langer stilstaan en inmiddels op alle internationale ranglijsten aan het kelderen zijn.
En u bent daar niet gevoelig voor?
Politiek is verslavend. Ik begin ook elke ochtend met kijken op mijn telefoon: wat is er gebeurd? Wat gaat er gebeuren? Ik ben daar ook niet ongevoelig voor. Maar ik probeer wel mezelf steeds de vraag te stellen: waarom heb je je baan ook alweer opgezegd? [Dassen werkte tot 2018 bij ABN Amro.] Dat is niet het debat van deze week, over het uittreden van NSC uit de coalitie. Het gaat me nog altijd om de idealen van toen.
Maar hoe verklaart die fixatie op peilingen de slechte politieke cultuur?
Ik denk dat partijen zo bezig zijn met de vraag hoe ze groot kunnen blijven dat ze twee fouten maken: ze mijden moeilijke keuzes om grote problemen aan te pakken, en bieden zo ruimte aan extremisme. En zodra de extremen groeien, zoals de PVV, gaan partijen de retoriek overnemen, of zelfs hun standpunten. Op asiel en migratie zag je de VVD dat eerst doen, maar daarna ook D66 en GroenLinks-PvdA. Ook zij praten over asiel en migratie in termen van een probleem waar grip op moet komen. Dan laat je je meezuigen door de extremen die je juist zou moeten bestrijden, in mijn ogen.
Hoe kijkt u naar uw eigen rol, als het gaat om de verslechterde politieke cultuur?
Ik ben ook kritisch op mezelf. Vaak denk ik: dat had ik beter kunnen doen, daar had ik scherper op kunnen zijn.
Zoals wanneer?
Ik denk aan het smsjes-debat met toenmalig premier Mark Rutte. [Rutte kwam zwaar in de problemen toen bleek dat hij dagelijks sms’jes verwijderde van zijn mobiele telefoon.] De Kamer maakte daar een enorm groot ding van, ik ook. En hoe terecht de kritiek op Rutte ook was, aan het einde van de dag hadden we eigenlijk niks bereikt. Meteen daarna moest ik in Moldavië zijn voor een werkbezoek. En daar ging het over Rusland, hoe het gas afgeknepen werd, cyberaanvallen, dreiging. En ondanks alles was de sfeer daar zo positief, iedereen werkte daar zo hard aan het goede. Toen vroeg ik mij af: doen wij het wel goed? Zijn wij wel met de juiste onderwerpen bezig in Den Haag?