Weg met het veto
Afgelopen tijd werd de EU gegijzeld Europa door Polen en Hongarije. Door de dreiging van het gebruik van hun vetorecht tegen de Europese begroting en het corona-noodfonds hielden ze vooruitgang tegen. Met dat veto wilden ze voor elkaar krijgen dat de Europese toets voor de rechtsstaat de prullenbak in ging. Deze vorm van chantage zien we keer op keer terug in de EU. Met als dupe u en ik. In dit stuk wil ik het onderliggende probleem aan de kaak stellen; het vetorecht in de Europese Raad.
Het vetorecht is een van de grootste mankementen in de Europese politieke machinerie. Het stamt uit de tijd dat de EU slechts zes lidstaten had en overeenstemming moest bereiken over een handvol dossiers. Met 27 lidstaten en het huidige takenpakket zorgt het ervoor dat de lidstaat die het hardst op de rem staat het meest te zeggen krijgt. Het is namelijk niet de eerste keer dat één of enkele lidstaten samen belangrijke Europese besluiten frustreren. Duitsland blokkeert milieuwetgeving voor de autoindustrie, Frankrijk voorkomt koppeling van landbouwsubsidies aan duurzaamheidsdoelen en Griekenland en Hongarije verlenen politieke steun aan China door veroordelingen van mensenrechtenschendingen tegen te houden. Ook onze regering gaat graag samen met Luxemburg en Ierland voor nieuwe belastingen voor multinationals liggen. Dit kan doordat belangrijke beslissingen in de EU unaniem genomen moeten worden. Dat dit indruist tegen het Europese belang doet dan niet ter zake. Toch is deze grote ontwerpfout te repareren.
We kunnen de unanimiteitseis vervangen voor een systeem van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheden. Op het eerste gezicht levert Nederland daarmee een stukje zelfbeschikking in. En misschien kost het ons de bedenkelijke status van belastingparadijs. Maar wie even uitzoomt ziet dat er meer voor terugkomt. Zonder het veto-chantagemiddel zullen debatten in het Europees Raad minder gaan over tegengestelde nationale belangen, en meer over de gemeenschappelijke belangen van alle Europese burgers. Op deze manier is de EU in staat om meer voor ons te betekenen, bijvoorbeeld op gebied van duurzaamheid, belastingen voor multinationals en buitenlandbeleid.
Daarnaast voorkomt afschaffing van het vetorecht dat we moeten wachten tot iets omslaat in een crisis voordat er gehandeld wordt. Als we eerder een grens hadden getrokken ten aanzien van de rechtsstaat in Polen en Hongarije was er geen crisis geweest over het corona-noodsteunpakket. De Europese Commissie probeert nu die grens te trekken. Maar tot op heden zonder succes. Bij het inroepen van artikel 7 voor Polen, wat uiteindelijk kan leiden tot verlies van stemrecht in de Europese Raad, houdt Hongarije Polen het hand boven het hoofd. Polen zal dit ook doen voor Hongarije. Dus de Commissie is machteloos. Wederom vanwege de unanimiteit.
De problematiek is zonneklaar, maar toch is een grote meerderheid van de Tweede Kamer tegen het afschaffen van unanimiteit. Zo werd in september nog een motie aangenomen die stelde dat het voor Nederland onbespreekbaar is om af te stappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing. Terwijl dit de andere lidstaten gezamenlijk 11 miljard euro kost aan gemiste belastinginkomsten. Het is dit soort kortzichtigheid waardoor ieder land het veto behoudt op het gebied waar het baat bij heeft. Ten koste van de rest.
Een daadkrachtig Europa zou niet georganiseerd moeten zijn als een Unie van strijdende nationale belangen. Het veto in de Europese Raad is de spil in dit op wantrouwen gebaseerde systeem. Willen we een Unie die krachtig kan optreden in het gemeenschappelijke Europese belang, dan moeten we gaan bepalen met een gekwalificeerde meerderheid. Van het vetorecht hebben we alleen maar last. Weg ermee.
- Laurens Dassen
Lijsttrekker Volt Nederland voor de Tweede Kamerverkiezingen