Een solidair Europa is een sterk Europa
Hoe we ervoor zorgen dat Europa de uitdagingen van vandaag en morgen aankan
Wij Europeanen krijgen met de ene na de andere crisis te maken. De klimaatcrisis, de migratiecrisis, oorlog aan onze grenzen, de energiecrisis en de economische concurrentiestrijd met de Verenigde Staten, China en India. In een wereld die razendsnel verandert, steeds onvoorspelbaarder wordt en onze Europese soevereiniteit bedreigt, is het essentieel dat we de Europese Unie versterken en onafhankelijker maken. Een van de belangrijkste middelen daarvoor: een robuuste gemeenschappelijke munt.
Europa staat pas sterk wanneer lidstaten zich, vanuit solidariteit, gezamenlijk inspannen om een sterke, innovatieve en duurzame Europese economie te creëren. Met als fundament: een solide euro. Alleen zó zal Europa de uitdagingen die ons te wachten staan, aankunnen.
Daarbij is het cruciaal dat we die samenwerking onderling goed organiseren, op basis van solidariteit, rechtvaardigheid en toekomstgerichtheid. Nu is dat nog niet het geval. Laten we dus oppakken wat veel te lang is blijven liggen: het aanpakken van de problemen die de euro als sterke munt – één van de fundamenten voor een sterke Europese Unie – bedreigen.
In dit manifest presenteert Volt concrete plannen voor de lange termijn, om met de bouwstenen van de Europese Unie een stevig huis te bouwen voor alle Europeanen in noord, oost, zuid en west.
De huidige problemen en de weg vooruit
De invoering van de euro begon ooit als politiek project: het moest de Europese lidstaten economisch naar elkaar toe doen bewegen, de Europese Unie zo hechter maken en daarmee weerbaar voor (geopolitieke) schokken van buitenaf. De euro moest zo bovendien bijdragen aan het inlossen van de belofte van een sociaal Europa: meer welvaart voor alle Europeanen. De verschillen tussen lidstaten zijn sinds de invoering van de euro echter alleen maar groter geworden, met name tussen noord en zuid.
Dit zet het politieke project van de euro onder hoge druk. Of beter gezegd: onder onnodig hoge druk. De problemen in het fundament van de euro zijn namelijk al bekend sinds de invoering. Politici weigerden deze problemen echter aan te pakken, ondanks de crises van de afgelopen jaren. Die bewezen keer op keer dat de euro zwak staat zonder solide fundament en dat de Europese Unie wankelt zonder sterke gemeenschappelijke munt.
Doordat de problemen in het fundament van de euro niet zijn aangepakt, zijn broodnodige hervormingen en toekomstgerichte investeringen grotendeels uitgebleven. Die investeringen hadden lidstaten naar elkaar toe moeten doen groeien, transities moeten versnellen en Europa klaar moeten maken voor de toekomst. Dit is onvoldoende gebeurd. Dit zet de Europese Unie, en de onderlinge solidariteit, onder druk. Verschillende delen van Europa zullen namelijk worden geconfronteerd met grote problemen en daar zullen we in heel Europa de gevolgen van voelen.
Denk bijvoorbeeld aan de enorme droogte waarmee (met name) het zuiden van Europa wordt geconfronteerd. Door de opgelegde bezuinigingen van de afgelopen jaren hebben zij niet de nodige investeringen kunnen doen op o.a. het gebied van hun watervoorziening en andere groene investeringen. De investeringen die zij nu daarin moeten doen, gaan ten koste van toekomstgerichte investeringen in de rest van hun economie. En dat raakt de hele Europese economie, ook Nederland.
Voor een sterke Europese Unie, met een sterke economie, is een sterke euro nodig. Niet alleen voor onze eigen interne Europese markt, maar ook voor de handel met landen om ons heen. Daarnaast is de euro niet gewoon een valuta, maar hét middel dat Europa tot een machtsblok maakt, zoals de dollar dat is voor de VS en de renminbi voor China. We maken onszelf zo minder kwetsbaar voor economische macht die deze landen op ons uitoefenen. Bovendien stelt een sterke muntunie Europa in staat om de grote transities van deze tijd - zoals klimaat en energie - gezamenlijk te lijf te gaan.
We moeten dus aan de slag om het politieke project van de euro te voltooien en zo Europa welvarender, meer eensgezind en veiliger te maken voor iedereen. Gezien de lessen uit het verleden, de uitdagingen van het heden en de onvermijdelijke transitieopgaven in de toekomst, is de enige optie het doorvoeren van de politieke oplossingen waar Europa al jaren op wacht. Volt zet daar radicaal op in.
De oplossingen volgens Volt
Allereerst stelt Volt een grondige herziening van de Europese begrotingsregels in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) voor. Het doel moet zijn dat in heel Europa het welvaartspeil stijgt en de verschillen tussen landen kleiner worden (‘opwaartse convergentie’). Dit gaat nu niet goed. Integendeel, de begrotingsregels hebben geleid tot scheefgroei tussen Europese lidstaten, het uitblijven van de nodige investeringen en zetten de toekomstbestendigheid van de eurozone onder gevaarlijke druk. Hervorming van het SGP moet orde op zaken stellen en Europese lidstaten naar elkaar toe doen groeien.
Volt wil een permanent, pan-Europees begrotingsinstrument (zoals het coronaherstelfonds) om grootschalige, toekomstgerichte publieke uitgaven te financieren - zowel in economisch rustige tijden als gedurende (interne of externe) schokken - en inzetten op investeringen in pan-Europese publieke voorzieningen. Hieronder vallen digitalisering en de klimaat- en energietransitie, maar ook (water-) infrastructuur, defensie en innovatieonderzoek.
Daarnaast moet de Europese kapitaalmarktunie, met hoogwaardige Europese staatsleningen of safe assets, zo snel mogelijk realiteit worden. Dit neemt afschrikwekkende risico’s weg voor investeringen vanuit de private sector en vergroot de investeringen in de noodzakelijke transities, zoals van vervuilende naar groene en duurzame energievormen, en vermindert ook de afhankelijkheid van foute regimes die op grote voorraden fossiele brandstoffen zitten.
Ten vierde moet de Europese bankenunie worden vervolmaakt, door toevoeging van de derde pijler: een Europees depositogarantiestelsel. Bovendien moet het toezicht op de bankensector versterkt worden, zowel op het niveau van de lidstaten als op Europees niveau.
Ook heel belangrijk: lidstaten kunnen nu met hun veto op financieel-economische zaken de hele Europese Unie in gijzeling nemen. Dat leidt tot ruzie, wat leidt tot stilstand en vooruitschuiven. Daarom moet het veto van nationale lidstaten op financieel-economische zaken worden afgeschaft.
Verder moet de Unie slagvaardiger worden – dus meer gecentraliseerd in Brussel – om de euro sterker te maken in een echte politieke Unie. Dat betekent toewerken naar een gekozen Europese regering met een gekozen Europese regering die ter verantwoording kan worden geroepen, een Europese minister van Financiën en een Europees Parlement met o.a. het recht van initiatief.
Herziening van het Stabiliteits- en Groeipact
De Europese begrotingsregels onder het Stabiliteits- en Groeipact beoogden oorspronkelijk eenheid te bewaken in een zeer diverse monetaire unie, staatsschulden omlaag te brengen en opwaartse convergentie te stimuleren. De regels hebben gefaald. Ze zijn te complex, onrealistisch en slecht handhaafbaar gebleken. Ze hebben – met name in zuidelijke lidstaten – broodnodige, toekomstgerichte investeringen afgekalfd. En de regels hebben niet convergerend, maar juist divergerend uitgewerkt op de Europese Unie: de onderlinge verschillen tussen lidstaten zijn toegenomen. Het one-size-fits-all-raamwerk bleek al gauw een one-size-fits-no-one-raamwerk. Daarom dienen de begrotingsnormen uit het Stabiliteits- en Groeipact grondig te worden herzien Niet alleen vanuit het belang om de geloofwaardigheid van Europese begrotingsregels te herstellen. Maar des te meer vanuit de noodzaak tot het succesvol realiseren van de grote transities van deze eeuw en het bewaken – en vergroten – van de Europese eenheid in een onvoorspelbare wereld.
Noch de (voorlopige) voorstellen van de Europese Commissie van oktober 2022, noch de reactie op die voorstellen en de inzet van de Nederlandse regering, gaan ver genoeg om te komen tot een fundamentele versterking van de euro, het wegnemen van de risico’s waaraan de EMU momenteel is blootgesteld en het verhogen van het welvaartspeil voor iedereen en het verkleinen van de verschillen tussen landen.
De staatsschuldnorm van 60% van het BBP wordt vervangen door een norm van 90%. De herziening van de staatsschuldnorm vindt plaats naast de afschaffing van de zogenoemde 1/20e schuldafbouw regel, zoals al voorgesteld door de Europese Commissie. Een percentage van 60% is niet realistisch gebleken, zowel voor noordelijke als zuidelijke landen en met name in tijden van crisis. Bovendien is deze norm ondoordacht gebleken met het oog op noodzakelijke, grootschalige investeringen op het gebied van o.a. klimaat en energie, toenemende vergrijzing en benodigde investeringen in veiligheid, digitalisering, en innovatieonderzoek (R&D). Oftewel: investeringen die een leefbaar, veilig en innovatief Europa in de toekomst garanderen.
Er moeten lidstaatspecifieke schuldafbouwpaden worden uitgewerkt. Iedere lidstaat kent een eigen, unieke economische en maatschappelijke context. Plannen voor investeringen in het benutten van het groeipotentieel van een lidstaat, evenals een ambitieus en realistisch voorstel tot afbouw van staatsschulden en noodzakelijke hervormingen, dienen daarop te zijn toegespitst. Toegang tot gunstige Europese financieringsvoorwaarden voor nationale investeringen worden gekoppeld aan de voortgang op het doorvoeren van de hervormingen.
Er moet EU-breed, zowel in de lidstaten als op EU-niveau, meer worden geïnvesteerd in onafhankelijke begrotingstoezicht-autoriteiten. Deze begrotingswaakhonden houden toezicht op de gemaakte afspraken tot hervormingen, investeringen, en afbouw van de staatsschulden. Op deze manier wordt het nationale eigenaarschap verstevigd en het vertrouwen tussen lidstaten onderling en vanuit de financiële markten vergroot.
Een permanent, Europees begrotingsinstrument en pan-Europese publieke voorzieningen
NextGenerationEU – c.q het Europese coronaherstelfonds – was in financieel-economisch opzicht een gamechanger op het gebied van grensoverschrijdende, Europese samenwerking. Toch is het niet het zogenoemde ‘Hamiltonian moment’ gebleken dat het Europa van nu en in de toekomst nodig heeft. Volt vindt dat er moet worden voortgebouwd op het succes van het coronaherstelfonds en de stabiliteit die het heeft gebracht tijdens de (tot dan toe) grootste crisis op het Europese continent sinds de Tweede Wereldoorlog.
Volt wil dat we uit de crisisstand gaan en toewerken naar een permanent, pan-Europees begrotingsinstrument – denk aan: een permanent coronaherstelfonds – en pan-Europese publieke voorzieningen. Dit begrotingsinstrument wordt ingezet om toekomstgerichte, grensoverstijgende investeringen – bijvoorbeeld op het gebied van defensie, klimaat en mobiliteit – te financieren, en deze in tijden van crisis op peil te houden. Meer specifiek kan worden gedacht aan een gegarandeerde schone drinkwatervoorziening (bij uitstek een grensoverstijgend probleem), infrastructuur voor zonne-energie van Spanje naar Nederland of het aanleggen van hypermoderne treinverbindingen van Portugal tot aan Estland. Bovendien worden, door deze uitgaven meer op Europees niveau te doen en meer afstemming over grenzen heen te laten plaatsvinden, extra positieve spillover-effecten tussen lidstaten gerealiseerd.
De voordelen hiervan zijn legio; het mes zal aan twee kanten snijden. Allereerst worden de budgetten van de lidstaten ontlast. Landen met hoge staatsschulden kampen vaak met hoge rentelasten, wat het moeilijk maakt om schulden af te betalen. Om dat toch te doen, hebben landen in het verleden vaak investeringen voor de lange termijn geschrapt, oftewel: investeringen in het toekomstige groeipotentieel, zoals klimaat, infrastructuur of digitalisering. Op korte termijn hielp dit de schulden af te betalen, maar het groeipotentieel van een lidstaat op de langere termijn werd flink schade aangedaan. En daarmee ook de verdiencapaciteit voor verdere afbetaling van schulden. Italië is hier een goed voorbeeld van. Met een permanent, pan-Europees begrotingsinstrument – en dat is waar het mes aan de andere kant snijdt – zullen groeibevorderende investeringen doorgang blijven vinden. Zo kan de vicieuze cirkel die landen met hoge staatsschulden momenteel in de greep houdt, worden doorbroken. Dit zal veel vertrouwen wekken in de slagkracht van Europa, zowel tussen lidstaten als naar buiten toe.
De investeringen onder het begrotingsinstrument zullen worden gefinancierd uit Europese inkomstenbronnen – denk aan: Europese vermogensbelasting, Europese winstbelasting en Europese belasting op uitstoot van broeikasgassen – en, waar nodig, introductie en uitgifte van Europese obligaties. De voor lidstaten beschikbare gelden zullen, in lijn met het coronaherstelfonds, worden uitgekeerd in ruil voor ambitieuze hervormingen.
Europese kapitaalmarktunie, inclusief een Europese safe asset
Om naast de publieke investeringen ook de markt voor private investeringen te versterken in de grote transities van deze eeuw, is voltooiing van de Europese kapitaalmarktunie essentieel. Een van de sleutels – of wellicht de belangrijkste sleutel – tot het voltooien van de Europese kapitaalmarktunie is de ontwikkeling van een zogenoemde Europese safe asset of hoogwaardige, Europese staatsleningen. Nu is de uitgifte van obligaties nog in te grote mate georganiseerd langs nationale lijnen, en dus – met grote verschillen in kredietwaardigheid tussen lidstaten – met grote verschillen tussen de verschillende obligaties. Door die verschillen in kredietwaardigheid is er sprake van fragmentatie tussen lidstaten, die met name in crisistijd enorm toeneemt: landen met hoge staatsschulden worden geconfronteerd met dermate hoge rentes, dat het haast onmogelijk wordt om essentiële investeringen op peil te houden en tegelijkertijd gezonde overheidsfinanciën te hebben. Een Europese safe asset is van groot belang in het aanpakken van de fragmentatierisico’s die nu bestaan tussen lidstaten, en daarmee voor een effectieve doorwerking van het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank om de eenheid en stabiliteit van de eurozone in tijden van grote schokken te bewaken. Het rentebeleid van de ECB – zoals we nu bijvoorbeeld zien met de verhoging van de rente om de inflatie te beteugelen – jaagt scheefgroei tussen lidstaten verder aan dan al het geval is.
Op basis van een volledig geïntegreerde Europese kapitaalmarktunie zouden bedrijven daarnaast tegen minder risico hun toekomstgerichte investeringen kunnen financieren dan nu het geval is. Omdat een groot deel van de investeringen op het gebied van klimaat, digitalisering en energie vanuit de private sector moet komen, is het belangrijk dat de risico’s die deze investeringen nu in de weg staan worden weggenomen. Bovendien duurt het langer voordat dergelijke investeringen renderen, waarmee bedrijven inherent meer risico nemen. Dit werpt een drempel op tot private investeringen, waarmee de grote transities vertraging oplopen, die Europa zich niet kan permitteren. De voltooiing van de Europese kapitaalmarktunie ondervangt dit risico en geeft Europa een impuls in het realiseren van de grote transities.
Europese bankenunie
Volt wil dat de Europese Bankenunie – in 2012 begonnen – wordt voltooid met de derde pijler: een Europees depositogarantiestelsel. Naast de eerste twee pijlers – het gemeenschappelijk toezichtmechanisme (ECB als toezichthouder samen met nationale autoriteiten) en het gemeenschappelijk resolutiemechanisme (afwikkeling van banken op Europees niveau) – betreft de derde stap een essentiële stap in de vervlechting van de bankensector. Voltooiing van de Europese bankenunie tuigt een gemeenschappelijk, Europees vangnet op, zodat euro’s, gespaard in elke lidstaat, even goed zijn gegarandeerd. Dit versterkt de financiële stabiliteit van de eurozone en de rol van de euro als geopolitiek instrument. Daarbij moet het toezicht op de bankensector versterkt worden, zowel op het niveau van de lidstaten als op Europees niveau.
Afschaffing veto en Europese politieke Unie
Volt wil zo snel mogelijk toewerken naar afschaffing van het vetorecht in de Europese Raad, op alle gebieden. Het nationale veto traineert vooruitgang op belangrijke dossiers die Europa als geheel doet stagneren, onder andere op het gebied van financieel-economische aangelegenheden. Het meest recente voorbeeld hiervan betreft Hongarije, dat de invoering van de uniforme minimum winstbelasting onnodig lang heeft tegengehouden. Daar moeten we vanaf. Op termijn werken we toe naar de inbedding van onze gemeenschappelijke, Europese munt in een volwaardige politieke Unie, met een gekozen Europese regering die ter verantwoording kan worden geroepen, een Europese minister van Financiën en een Europees Parlement dat o.a. het recht van initiatief heeft. Dit versterkt het democratische karakter van de Europese Unie en de euro, waar dit momenteel ontbreekt. Het huidige democratische tekort is op termijn onhoudbaar.