Bij het stikstofprobleem wordt veel geschreeuwd en weinig naar elkaar geluisterd

Er is geen pijnlijker voorbeeld van hoe de politiek problemen te lang heeft laten woekeren dan bij het stikstofprobleem. Afspraken werden niet nagekomen, beloftes niet uitgevoerd, boeren voor het lapje gehouden en de natuur, die geen stem heeft, beschadigd. En dat allemaal omdat iedereen in de eigen schuttersputjes bezig is de eigen achterban te behagen. 

20 feb. 2023
Een traktor op het platteland

Partijen als BBB en JA21 presenteren ‘plannen’ om het aantal natuurgebieden maar op te heffen en afspraken die wij in Europa hebben gemaakt in de prullenbak te gooien. D66 roept intussen dat de veestapel maar gehalveerd moet worden. Zo schiet het niet op. Waar iedereen schreeuwt, luistert niemand.

En wat zien we nu: stilstand, meer schade, meer problemen, politieke partijen die er een buitenstaander (Johan Remkes) bij moesten halen als slangenbezweerder en bliksemafleider in één. Want gewoon om de tafel met elkaar problemen oplossen, dat kan blijkbaar niet meer zonder kleuterleider die de klas bij de les houdt. De bewieroking van Remkes en zijn rapport verhulde hoe kapot het systeem is. Intussen gaat het niet over de dingen waar het over zou móeten gaan. Want stikstof is maar één van de problemen.

Belangrijke Europese doelen die zorgen voor natuurherstel: het verbeteren van de waterkwaliteit, vermindering van de stikstofuitstoot en het redden van het klimaat. Allemaal zijn ze tot nu toe niet meegenomen in de plannen van het kabinet.

Het cruciale natuurherstel - de reden dat Nederland al drie jaar op slot zit - hangt samen met het stoppen van de vervuiling van ons land. Geen van deze problemen ontstaat alleen in Nederland of is alleen in Nederland op te lossen. Alsof stikstofuitstoot alleen uit Nederland komt. Toch doen partijen alsof dat wel zo is.

Alles wordt nu verschoven tot na de verkiezingen, zeggen ze dan, omdat er nog gepraat moet worden. Maar dat is onzin: we weten namelijk allang wat we moeten doen, maar we weten alleen niet hoe we herkozen moeten worden als we het gedaan hebben. En let op: er komt nog veel meer op ons af. We moeten daarom nu werk maken van onze langetermijndoelen om jonge boeren een toekomst te geven. Het is allemaal al lang besloten in Brussel en ja, ook Nederland heeft daarvoor getekend:

  •  De EU-bossenstrategie. Deze bossenstrategie bevat maatregelen voor de bescherming en het herstel van bossen, het verbeteren van duurzaam bosbeheer en de controle van Europese bossen. Nederland moet hiervoor nog netto 4,5 megaton CO2 opslaan in het landgebruik in de vorm van bomen in 2030. Hiervoor is in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) een totale opgave voor de 37.400 hectare bosuitbreiding opgesteld. Er is alleen nog niet afgesproken hoe we dit per provincie gaan verdelen.

  •  De Kaderrichtlijn Water. De Kaderrichtlijn Water heeft als doel de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in heel Europa te waarborgen. In 2027 moet al het water in Europa schoon zijn. Hier is een visie voor nodig, maar deze is er nog niet. Als we nu ons land opnieuw gaan inrichten, moeten we ook meenemen wat dit doet met ons water. Anders gaat Nederland in 2027 weer op slot. De waterkwaliteit in Nederland is de slechtste van Europa; slechts 1% van ons water voldoet aan de minimale eisen. Dat komt door het gebruik van pesticiden en het uitrijden van teveel (kunst)mest in de landbouwsector. Door het lozen van PFAS, microplastics en medicijnresten. Het is tijd voor een systeemverandering. 

  • De Europese Verordening Natuurherstel. De voorstellen in deze verordening zijn weliswaar nog niet bindend voor Nederland, maar daardoor niet minder belangrijk voor onze toekomst. Het doel hiervan is om tegen 2050 beschadigde ecosystemen te herstellen en de natuur in heel Europa terug te brengen, van landbouwgrond en zeeën, tot bossen en stedelijke omgevingen. Hiervoor moet Nederland een goede staat van instandhouding van de natuur realiseren. In 2030 moet 30% van de natuur in goede staat verkeren, in 2040 60% en in 2050 90%. Ook is er meer groen nodig in de stad. De steden moeten met 3% vergroenen in 2040 en met 5% in 2050. Er is nog geen visie voorbij 2030 voor deze doelen.

Wat Volt betreft moet het anders. Want het gaat over heel simpele dingen. Zorg dat er niet minder bomen in de stad komen, maar vergroen onze steden. Zorg dat er geen giftige stoffen in ons drinkwater terechtkomen. Zorg dat we minder stikstof uitstoten, zodat we in de toekomst mooie natuur hebben. De politiek van vooruitschuiven moet stoppen.

Ons kabinet moet accepteren dat we onderdeel zijn van Europa. Stikstof komt ons land binnen en gaat ons land uit. Er moeten concrete afspraken komen hoe we in Europa stikstof gaan verminderen. Dit gebeurt nu niet. Denk aan de stikstof die de industrie uitstoot en ver over grenzen draagt. Hiervoor zijn helemaal geen Europese reductie-afspraken. Denk aan het verplaatsen van boerenbedrijven, net over de grens in Duitsland, nadat ze in Nederland zijn uitgekocht. Er moet een Europese stikstofaanpak komen, naast de Nederlandse aanpak. 

In het stikstofdebat wil Volt de focus van het kabinet verleggen. De intensieve veehouderij moet perspectief krijgen zodat de boeren omschakelen naar natuurinclusieve kringlooplandbouw waarbij biologische producten de norm zijn. Alleen zo krijgen we Nederland van het slot en komt er weer ruimte voor PAS-melders, bouwvergunningen en een toekomstperspectief voor onze boeren. Geen stilstand, maar vooruitgang.