Algemene beschouwingen: eerste reactie Volt fractie op voorjaarsnota
Begin mei presenteerde het college de voorjaarsnota 2023. De voorjaarsnota laat zien welke grote beleidsmatige en financiële afwijkingen er zijn ten opzichte
van de laast vastgestelde begroting. Tijdens de algemene beschouwingen op 7 juni gaven de fracties hun eerste reacties op de voorjaarsnota. Hier lees je onze bijdrage.
"Deze vraag stelden wij onszelf al met de begroting, en stellen we nu opnieuw. Hoe gaan wij samen vooruit op een manier die ons klaarmaakt voor de toekomst?
Wij delen de ambities en wensen van het college om te investeren in de stad. Het verduurzamen van gebouwen, de wooncrisis bestrijden, het opzetten van een jongerenraad en meer investeren in de opvang van vluchtelingen. Dit zijn allemaal plannen die ons voorbereiden op de toekomst en waar wij als Volt achter staan.
Maar om ons goed voor te bereiden op de toekomst moet er veel gebeuren, en geld kan je maar één keer uitgeven. Dus wij moeten ons afvragen wat kan, wat moet en wat wij willen voor het Amsterdam van morgen.
En de enige juiste manier om de Amsterdammer daarin mee te krijgen, is door het eerlijk te vertellen. Door Amsterdammers mee te nemen in de keuzes waar we voor staan. Dus de vraag is nu, na het zien van deze investeringen; waar hakken we de knoop door? Wat doen we wel, wat doen we niet en hoe voorkomen wij dat we de schuld doorschuiven naar de toekomst?
Om daar maar meteen een compliment over uit te delen, we zijn blij dat het college in deze voorjaarsnota aangeeft wat er niét gaat gebeuren. Om vertrouwen in de politiek terug te winnen, te behouden en te versterken is het essentieel dat we eerlijk en duidelijk communiceren. Dit betekent ook dat je durft te zeggen wat je niet kan, gaat of wil doen. We vinden het goed dat het college dit met deze voorjaarsnota doet, en moedigen haar aan dit voort te zetten. Blijf de raad en ook bewoners meenemen in je dilemma’s, afwegingen en keuzes.
Zoals ook de keuzes over investeringen die je wél gaat doen, want ook daarvan zijn er een heleboel. De voorjaarsnota presenteert een duidelijke lijst met zogenoemde specials die er wat het college betreft moeten komen. We begrijpen de ambities. Het zijn mooie investeringen voor onze stad. Toch zijn we kritisch.
Bij de begroting werden de keuzes vooruitgeschoven naar de voorjaarsnota, dan hebben we de informatie uit de bestuursopdracht. Fast forward naar vandaag, de bespreking van de voorjaarsnota waar we zo reikhalzend naar uitkeken. De bestuursopdracht is nog niet volledig afgerond. Dat is jammer, maar het is beter dit goed en grondig te doen dan overhaast.
Wel verbaasd het ons dan, dat er alsnog grote keuzes over de specials worden gemaakt. Waarom wachten we niet op de bestuursopdracht? Natuurlijk, de wereld draait door. Niet elke nodige investering laat zich wachten op financiële plaatjes.
Maar uit deze voorjaarsnota blijkt niet waarom er voor deze specials zo’n noodzaak is om nú te investeren. Wat als we straks, met een afgeronde bestuursopdracht in de hand, terugkijken op vandaag en realiseren dat de keuzes die we vandaag maken niet de juiste waren met de kennis van nu? En als het college verwacht dat dat niet zal gebeuren, waarom hebben we dan afgewacht tot vandaag en zijn die keuzes niet al bij de begroting gemaakt?
Dan een tweede punt van kritiek op de specials. Het betreffen mooie investeringen die wij het liefst allemaal gerealiseerd zouden zien in de stad. Maar waar geld schaars is, moeten er keuzes worden gemaakt. Eén keuze in het bijzonder valt ons op: de brug over het IJ. De stad groeit, en Noord in het bijzonder. We hebben geen glazen bol nodig om te weten dat de bereikbaarheid van Noord een punt van zorg wordt, of misschien al is. We moeten aan de slag. Toch komen we nog 100 miljoen te kort.
En hoe mooi zo’n reservering ook klinkt of in de voorjaarsnota gepresenteerd wordt, het komt neer op het volgende: van het huidige bedrag kan geen brug gebouwd worden. Het is een keuze die aanvoelt als een zoethoudertje voor iedereen die al lang wacht op een beter bereikbaar Noord.
Wat ons betreft heeft het college twee opties. Optie 1: ze komt met een duidelijke onderbouwing waar ze dit geld vandaan denkt te halen, inclusief een deadline in de nabije toekomst waarop dit rond zou moeten zijn. Optie 2: we beginnen met voldoende geld reserveren voor een brug. Dus op de meerjarenbegroting moet er bijvoorbeeld 50 miljoen per jaar aan de reserveringen worden toegevoegd. Dan komt die brug er echt.
Voorzitter, het is duidelijk dat we voor keuzes staan. En keuzes maken wij als raad, elke maand opnieuw. Maar liever zien wij dat de Amsterdammer nog meer betrokken wordt bij en in het maken van deze keuzes. Democratie gaat wat Volt betreft verder dan eens in de vier jaar je stemrecht gebruiken.
En gelukkig zet Amsterdam stappen op dit gebied. Straks komen we te spreken over het beleidskader voor de burgerberaden die het college dit jaar wil organiseren. Daar zijn we blij mee, maar we kunnen een stap verder. Volt is voorstander voor constante inspraak. Zoals dat gebeurd in Parijs, Aken en Brussel.
Een permanent burgerberaad biedt daar uitkomst. Een permanent burgerberaad is een vast orgaan waar gelote Amsterdammers in roulering deel nemen. Een permanent burgerberaad kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan de gemeenteraad, als ‘stem van de Amsterdammer’ vragen stellen richting de politiek, of een evaluatie van een specifiek beleidsterrein van de stad uitschrijven.
Daar hebben we behoefte aan. Na de vele mislukte participatietrajecten van de grote projecten waar we onder andere vandaag over spreken, zien wij de weg naar voren met een permanent burgerberaad. Dat scheelt Amsterdam tijd, geld en onvrede. Herstel het vertrouwen in de politiek, zorg voor minder bezwaren en procedures, maak de Amsterdammers eigenaar van de stad.
Wat het Amsterdamse model moet worden, daar gaan we graag over in gesprek. Wij dienen daarom een motie in om op basis van de geleerde lessen, samen met de raad, samen met de gemeente, en samen met de Amsterdammers een permanent burgerberaad in te stellen.
Tot slot,
Van de betaling van vrijwilligers bij de brandweer, arbeidsmigranten, de aanbesteding van jeugdzorg tot de kwaliteit van lucht, bodem en water om ons heen.
Europese integratie, raakt het beleid van gemeenten en provincies op allerlei vlakken.
Zijn we daar goed op ingespeeld? Leeft Europa binnen de gemeente?
In steden als Rotterdam is Europa een vanzelfsprekend component in beleid en bestuur, dat willen wij hier ook. We willen voorstellen om coördinatoren aan te wijzen binnen de verschillende directies van de gemeente die het aanspreekpunt worden voor alles wat met Europa te maken heeft binnen hun directie.
Op deze manier kunnen wij goed gebruikmaken van Europese kennis, aanspraak maken op Europese subsidies, op de hoogte blijven van Europese wetgeving en onze wensen doorspelen op het Europees toneel. Amsterdam is en blijft nu eenmaal een wereldstad."