Rotterdam schuift problemen vooruit en mensen betalen de prijs

De bestuursperiode van deze wethouders loopt ten einde en het moment van verantwoording is onvermijdelijk. Wat blijft er over als we de mooie woorden, persberichten en bestuurlijke beloftes afpellen? Een ongemakkelijke waarheid: Rotterdam parkeert mensen in opvang, maar geeft ze geen uitweg.

18 dec. 2025

We hebben een opvangsysteem gecreëerd waarin mensen worden vastgezet, omdat tijdelijke oplossingen inmiddels jaren duren. Een groot deel van deze mensen woont op de MS Silja, een enorm cruiseschip in de Merwehaven. Daar wonen bijna 2.000 mensen, onder wie honderden kinderen. Het schip werd ooit neergelegd als noodoplossing, iets tijdelijks, maar ligt er nu nog steeds. Kinderen hebben er nauwelijks ruimte om buiten te spelen: er ligt één klein stukje gras waar honderden kinderen tegelijk gebruik van moeten maken. Jonge vrouwen voelen zich er niet altijd veilig en gezinnen weten niet wanneer zij eindelijk een woning krijgen. Het leven op het schip is geen begin van een nieuw hoofdstuk, maar een wachtkamer zonder einddatum. Toch verlengt de gemeente telkens het contract en blijft de situatie zoals hij is, terwijl tegelijkertijd wordt bezuinigd op vluchtelingenwerk. Daardoor krijgen mensen nog minder begeleiding en uitzicht op zelfstandigheid.

Dit is geen manier om iemand op weg te helpen. We laten mensen maanden- of jarenlang in omstandigheden zitten die nooit bedoeld waren als woonplek. Zo schuift Rotterdam het probleem vooruit en zijn de mensen in de opvang daar uiteindelijk de dupe van. Het roept de vraag op wat de gemeente nu eigenlijk écht wil: mensen een toekomst geven of ze tijdelijk wegzetten in de hoop dat het probleem vanzelf verdwijnt.

"Ook zij verdienen een dak boven hun hoofd en de mogelijkheid om te leven zonder angst."

Volt accepteert dit niet. Beleid mag nooit leiden tot situaties waarin mensen die bescherming nodig hebben, worden teruggebracht tot dossier of getal. Tijdelijkheid ontslaat ons niet van de plicht om mensen fatsoenlijk te behandelen. Kinderen horen te kunnen leren en spelen zonder stress en gevaar. Jonge vrouwen en andere kwetsbare groepen moeten zich veilig voelen en iedereen moet weten waar hij naartoe werkt. Dat kan alleen als de gemeente regie pakt en ervoor zorgt dat mensen binnen zes maanden kunnen doorstromen naar een normale woonruimte. Een schip mag geen eindstation zijn, maar hooguit een opstap naar een leven in een wijk, waar mensen de taal leren, werk vinden en buren ontmoeten.

Daarom wil Volt dat opvang kleinschalig gebeurt, verspreid door Rotterdam, en niet geïsoleerd op één plek. Integratie begint immers pas als mensen onderdeel worden van een buurt en niet worden weggezet uit het zicht. Wij kijken bovendien niet weg van mensen zonder papieren. Ook zij verdienen een dak boven hun hoofd en de mogelijkheid om te leven zonder angst. Dat gaat niet over luxe, maar over waardigheid in een stad die beweert een veilige haven te zijn. 

Rotterdam voldoet misschien aan landelijke regels, maar regels volgen is niet hetzelfde als mensen fatsoenlijk behandelen. Vluchtelingen en statushouders zijn geen nummers. Het zijn gezinnen, jongeren en kinderen die op zoek zijn naar bescherming en een toekomst, hier, in onze stad. Het is dus tijd om te kiezen. Willen we mensen vooruithelpen of blijven we ze parkeren in tijdelijke oplossingen die intussen allang structureel zijn geworden?