Volt Den Haag aanwezig op avond over moslimdiscriminatie
ENGLISH BELOW:
Op 23 mei bezocht ik, Joachim Ramakers, namens Volt in het Nutshuis de afsluitende bijeenkomst van de stadsdialoog over moslimdiscriminatie. De avond, geopend door Sinan Çankaya en wethouder Mariëlle Vavier, bood ruimte voor eerlijke en urgente gesprekken. Wat mij raakte was de kracht waarmee de deelnemers benadrukten dat erkenning van het probleem essentieel is. Veel mensen ervaren discriminatie op straat, door handhaving, in de gemeenteraad, en vragen terecht om concrete actie.

De aanwezigen riepen op tot
objectiviteit in het optreden van de autoriteiten;
het beёindigen van de stigmatiserende profilering van jongeren;
actieve handhaving van de antidiscriminatiewetten.
Er klonk duidelijk frustratie over de afstand tussen woorden en daden. Tegelijkertijd werd benadrukt dat echte verandering begint bij mensen zelf: leer herkennen wanneer je discrimineert, praat met elkaar en vergroot begrip.
Er klonk een krachtig idee dat bleef hangen: werk aan een gedeelde identiteit als “Wij zijn Den Haag”, en doorbreek het ‘wij-zij’-denken. Niet alleen in wijken als Laakkwartier, maar ook op plekken waar mensen zich wellicht minder aangesproken voelen, zoals het Benoordenhout. Discriminatie tegengaan vraagt om een brede, gezamenlijke inspanning. Als Volt willen we hieraan bijdragen door zichtbaarheid, door bondgenoot te zijn en in gesprek te blijven.
ENGLISH:
On May 23, I, Joachim Ramakers, attended the closing event of the city dialogue on anti-Muslim discrimination at the Nutshuis on behalf of Volt. The evening, opened by Sinan Çankaya and Deputy Mayor Mariëlle Vavier, provided space for honest and urgent conversations. What struck me most was the strength with which participants emphasised that recognition of the problem is essential. Many people experience discrimination on the street, through law enforcement, and even in the city council, and they are right to demand concrete action.
The attendees called for:
objectivity in the actions of authorities;
an end to the stigmatising profiling of youth;
active enforcement of anti-discrimination laws.
There was a clear sense of frustration about the gap between words and actions. At the same time, it was stressed that real change begins with people themselves: learn to recognise when you discriminate, talk to one another, and build understanding.
One powerful idea stood out and stayed with me: We need to build a shared identity under the motto “We are The Hague”, and break through the ‘us-versus-them’ mentality. Not only in neighbourhoods like Laakkwartier, but also in places where people may feel less addressed, such as Benoordenhout. Combating discrimination requires a broad, collective effort. As Volt, we want to contribute to this by being visible and by being an ally and by continuing the conversation.