3. Ga voor een sterke basis voor iedereen
Bestaanszekerheid voor iedereen
1 Iedereen kan rondkomen
Het sociaal minimum moet worden verhoogd. Totdat het Rijk dit heeft geregeld, blijft de gemeente verruimde inkomensgrenzen toepassen bij de Amsterdamse inkomensregelingen, zoals de bijzondere bijstand en de individuele inkomenstoeslag. We verruimen die grenzen nog verder als dat nodig is om de bestaanszekerheid van Amsterdammers en Weespers te garanderen.
De gemeente moet Amsterdammers en Weespers nog actiever wijzen op inkomensregelingen waar zij recht op hebben, bijvoorbeeld door het vooraf invullen van al bekende gegevens in aanvraagformulieren of gerichte communicatie aan inwoners die misschien recht hebben op een toeslag. We onderzoeken ook het toekennen van inkomensregelingen aan mensen die daar recht op hebben zonder dat zij deze hoeven aan te vragen. Met de optie om je eenvoudig ook weer uit te schrijven natuurlijk, want Amsterdammers en Weespers houden zelf de regie over de regelingen waarvan zij gebruik willen maken.
We gaan experimenteren met een toegankelijk en inclusief Virtueel Inkomensloket, waar je als inwoner kunt inzien voor welke Amsterdamse en landelijke regelingen je in aanmerking komt op basis van al bij de overheid bekende gegevens. Uiteindelijk willen we toewerken naar één loket, waarin Amsterdammers en Weespers alle inkomensregelingen met één druk op de knop kunnen aanvragen.
Volt wil de bestaande Amsterdamse inkomensregelingen eenvoudiger maken, door voorwaarden en aanvraag- en uitkeringstermijnen zoveel mogelijk gelijk te trekken en de bewijseisen te verlagen. Nu leidt de complexiteit van deze regelingen bij inwoners tot verwarring en onduidelijkheid.
We vervangen veel van de losse participatieregelingen die nu steeds apart moeten worden aangevraagd (zoals het Kindtegoed en de Scholierenvergoeding) door één Kansenbudget. Het bedrag wordt per persoon berekend, op basis van woon- en gezinssituatie, inkomen en vermogen. Het budget houdt ook rekening met de bijzondere positie van zzp'ers. We maken het Kansenbudget vrij besteedbaar, zodat Amsterdammers en Weespers bij de uitgaven hun eigen keuzes kunnen maken.
Amsterdam moet voorloper worden in het tegengaan van armoede vanuit vertrouwen. Soms is geld geven zonder voorwaarden de meest effectieve en goedkope weg uit de armoede. De gemeente stelt een visie op met daarin plannen om aan bepaalde specifieke groepen inwoners die hulp kunnen gebruiken structureel een onvoorwaardelijke bijdrage te geven. Succesvolle pilots, zoals het project waarbij 300 Amsterdamse huishoudens €150 per maand kregen, zetten we voort en maken we structureel.
Volt wil dat de gemeente Amsterdam zich landelijk inzet om het sociale zekerheidsstelsel te verbeteren en het sociale minimum te verhogen, zodat het hoog genoeg wordt om in de reële kosten voor levensonderhoud te kunnen voorzien.
Armoede onder werkenden aanpakken
We richten één centraal en goed vindbaar adviesloket in, speciaal voor zzp-ers. Hier kunnen zij informatie en advies krijgen van iemand met kennis van ondernemen, onder andere bij een laag inkomen en schulden. Het loket hanteert flexibele openingstijden in de avonden en het weekend. We willen dit adviespunt inrichten samen met omliggende gemeenten.
De gemeente zorgt dat per stadsdeel minstens één buurtteam zijn inloop- en telefonische spreekuren uitbreidt buiten kantoortijden met een breed serviceaanbod. Dit zorgt ervoor dat Amsterdammers die overdag werken en (financiële) hulp nodig hebben, makkelijk bij het buurtteam terecht kunnen.
De gemeente organiseert inloopmomenten op plekken waar werkenden met een laag inkomen vaak toch al moeten zijn, zoals op of bij scholen, kinderopvanglocaties, kerken, moskeeën en supermarkten. Daar kunnen ze bijvoorbeeld terecht voor hulp bij het invullen van aanvraagformulieren.
Er komt een gemeentelijke aanpak om werkende Amsterdammers en Weespers in armoede beter te bereiken en te ondersteunen. We sluiten een alliantie met lokale en regionale werkgevers, zodat zij werknemers met geldzorgen goed kunnen ondersteunen en doorverwijzen naar de gemeente voor hulp. De gemeente zet een gerichte publiciteitscampagne op om deze werknemers actief te benaderen. Ook benut de gemeente contactmomenten die zij al heeft met deze inwoners, om hen te informeren over hun mogelijkheden. Volt wil een adviesraad van ervaringsdeskundigen opzetten die meewerkt om de aanpak vorm te geven.
2 Snel en blijvend uit de schulden
Volt wil dat de gratis financiële spreekuren nog meer Amsterdammers en Weespers gaan bereiken. De gemeente gaat – in samenwerking met de buurtteams – extra financiële spreekuren organiseren in bibliotheken, buurthuizen, winkelcentra en andere locaties waar veel mensen komen. We bieden extra hulp aan in bepaalde periodes, zoals die van de aangifte inkomstenbelasting.
We blijven inwoners met betalingsachterstanden proactief benaderen en hulp in een vroeg stadium aanbieden via de Vroeg Eropaf-teams. De gemeente maakt afspraken met grote publieke schuldeisers (zoals de Belastingdienst en DUO) en lokale partijen om meldingen van betalingsachterstanden door te geven, zodat de Vroeg Eropaf- teams op tijd hulp kunnen bieden aan Amsterdammers en Weespers. Volt wil ook experimenteren met een apart Vroeg Eropaf-team voor en door jongeren, om daardoor beter aan te sluiten bij de belevingswereld van jongeren.
Amsterdammers moeten in de hele stad snel de juiste hulp bij schulden kunnen krijgen. Volt wil dat de gemeente in alle stadsdelen zorgt voor een dekkend schuldhulpaanbod.
We zetten ter aanvulling van het schuldhulpaanbod in de stad ook mobiele teams op, die verschillende wijken bezoeken. Dit is geïnspireerd op het mobiele adviesbusje dat drie maanden door Londen reed, om te spreken met mensen zonder vaste woonplaats of verblijfsstatus die schulden hebben. Het doel van de mobiele teams is om de drempels te verlagen om bij de gemeente aan te kloppen met geldzorgen. De hulp van de mobiele teams wordt gratis.
We geven ervaringsdeskundigen een vaste plek in de schuldhulpverlening. Zij weten als geen ander hoe het is om met schulden te leven en wat er kan helpen om daaruit te komen. Bijvoorbeeld meegaan naar een afspraak met de bewindvoerder, samen brieven openen of gewoon steun of tips geven.
Volt wil het taboe op armoede en schulden doorbreken en de drempels om hulp in te schakelen bij schulden verlagen. De gemeente gaat publiekscampagnes opzetten met authentieke verhalen van Amsterdammers en Weespers. Voor iedere doelgroep zetten we communicatiekanalen in die hen aanspreken, bijvoorbeeld bekende Amsterdamse influencers die voor jongeren het onderwerp bespreekbaar maken.
Nazorg wordt een volwaardig onderdeel van het schuldhulptraject. Amsterdamse inwoners die schuldhulp hebben afgerond, houden in ieder geval nog twee jaar een gratis budgetcoach en contact met de gemeente. Voor de nazorg kiezen we een brede aanpak, we zetten Amsterdammers en Weespers na schuldhulp weer in hun kracht: financieel, fysiek en mentaal.
Volt vindt dat sociaal incassobeleid de nieuwe standaard moet zijn. We stimuleren schuldeisers daarom om een sociaal incassobeleid in te voeren voor het innen van achterstallige betalingen, met meer persoonlijk contact en betalingsregelingen op maat, bijvoorbeeld via de Schuldeiserscoalitie.
Er moet een landelijke aanpak tegen het ontstaan van schulden komen: we pakken het verdienmodel van de schuldenindustrie aan, leggen achteraf betalen zoveel mogelijk aan banden en gaan gokreclames verbieden. De gemeente dringt hier bij het Rijk op aan.
3 Jongeren zonder financiële kopzorgen
We geven jongeren van 18 tot en met 26 jaar met problematische schulden hun toekomst terug. Daarvoor verbeteren we de aanpak Jongeren Schuldenvrije Start. Alle jongeren die hun schuld niet binnen drie jaar zelfstandig kunnen aflossen krijgen toegang tot de aanpak, hoe groot of klein hun schuld ook is. De gemeente neemt de schuld over en de jongere lost twee jaar af. Dat mag in geld, maar ook door een maatschappelijke bijdrage te leveren aan de stad. Na die twee jaar ben je schuldenvrij.
Thuisloze jongeren verdienen extra aandacht van de gemeente, omdat zij vaak niet kunnen rondkomen en ook niet kunnen terugvallen op ouders of verzorgers. Volt wil dat de gemeente Amsterdam een pilot start, waarin ten minste honderd dakloze en thuisloze jongeren van 18 tot en met 21 jaar één jaar lang iedere maand 1.000 euro krijgen, als onvoorwaardelijke gift. We ondersteunen hen ook actief om snel een woning of kamer te vinden.
We bieden financiële spreekuren aan op alle Amsterdamse middelbare scholen, om vroeg met jongeren het gesprek aan te gaan over geld. De gemeente stelt hiervoor extra budget beschikbaar.
We stellen alle Amsterdamse scholen ook in staat om jongeren voor hun achttiende budgetlessen aan te bieden, met extra aandacht voor de risico’s die bij jongeren vaak geldproblemen veroorzaken: online gokken, achteraf betalen, phishing en crypto.
Volt is voorstander van het verhogen van het minimumjeugdloon, de basisbeurs en aanvullende beurs. Hiervoor maakt de gemeente zich sterk bij het Rijk.
4 Betekenisvol meedoen in de samenleving
De gemeente Amsterdam werpt zich - als grootste werkgever van Amsterdam - op als een voorbeeld. Volt wil dat de gemeente zich actief inspant om mensen met een beperking aan te nemen en zo toegankelijke werkplekken te bieden. Volt wil dat de gemeente minimaal het streefaantal uit de Wet Banenafspraak haalt.
Waar mensen met een beperking ook aankloppen bij de gemeente, Volt wil dat zij overal in de organisatie passende hulp kunnen krijgen bij het vinden van werk. Daartoe richt de gemeente trainingen in voor haar medewerkers, zodat zij mensen met een (onzichtbare) beperking kunnen herkennen en helpen, of doorverwijzen.
De gemeente creëert 300 buurtbanen voor Amsterdamse inwoners die al een tijd een bijstandsuitkering ontvangen en die kunnen en willen werken, maar geen passende baan kunnen vinden. Samen met wijk-, buurt- en bewonersorganisaties bepalen we welke taken bij deze buurtbanen horen, zodat deze bijdragen aan een beter leven in de stad. In de buurt-baan kunnen Amsterdammers en Weespers laagdrempelig instromen, zich ontwikkelen en weer doorgroeien naar ander werk.
Voor wie vanuit een buurtbaan niet kan doorstromen naar regulier werk, biedt de gemeente Amsterdam structurele baanoplossingen aan. Zo kunnen werknemers blijven werken in een omgeving die goed voor hen voelt en worden zij niet opnieuw afhankelijk van de bijstand.
Ook gaan we door met het project ‘Banen in het Jongerenwerk,’ waarmee de gemeente tijdelijk gesubsidieerde banen in het jongerenwerk aanbiedt aan jongeren die door hun persoonlijke situatie anders moeilijk werk krijgen. Voorlichting over dit project geven we bijvoorbeeld op scholen, festivals, sportclubs en buurthuizen.
We willen dat iedereen in Amsterdam de kans krijgt om mee te doen, ook als werken niet vanzelf gaat. Daarom blijven we het sociaal ontwikkelbedrijf Pantar en beschut werk actief ondersteunen, en zetten we in op de doorontwikkeling van het bedrijf zodat het toekomstbestendig blijft. Zo bouwen we aan een inclusieve arbeidsmarkt waarin iedereen naar vermogen kan bijdragen en groeien.
We verkennen of de gemeente een hub voor inclusieve technologie kan opzetten, waarin onderwijsinstellingen, sociale ontwikkelbedrijven en andere ondernemingen samenwerken om technologie te ontwikkelen die mensen met een beperking kan helpen.
We stimuleren werkgevers om in hun bedrijf inclusieve technologie toe te passen die voor werknemers met een beperking de kansen vergroot om bij deze bedrijven een baan te vervullen. Denk aan realtime vertaalsoftware voor slechthorenden of (gemotoriseerde) exoskeletten voor mensen die hun spieren niet of minder kunnen bewegen. Hier maakt de gemeente subsidiebudget voor vrij.
We richten een Sociaal Innovatiefonds op, dat eenmalige of meerjarige leningen verstrekt aan sociale ondernemers die werkplekken willen inrichten voor mensen met een beperking, maar daar moeilijk financiering voor krijgen. We maken dit fonds ook uitnodigend voor kleine sociale ondernemers.
De gemeente initieert een convenant met het Amsterdamse midden- en kleinbedrijf, met daarin concrete afspraken over het creëren van meer werkplekken voor mensen met een beperking en het inclusief inrichten van werkplekken.
Gezondheid en welzijn
1 Hulp in de buurt: dichtbij, toegankelijk en vertrouwd
Volt wil dat iedereen in de buurt makkelijk hulp kan krijgen. Daarom krijgen buurtteams en organisaties die kernfuncties vervullen binnen de sociale basis (zoals jongerenwerk, straathoekwerk en buurthuizen) financiering voor een langere termijn, tenminste zes jaar. Bij de toekenning van deze subsidies letten we extra op preventie en een inclusief en toegankelijk aanbod. We behouden kortdurende subsidieregelingen voor initiatieven van onderop.
We willen een dekkend en herkenbaar aanbod van hulp en zorg per stadsdeel, aangeboden door een beperkt aantal kernpartners. Daarom stellen we als eis dat de hulp- en zorgorganisaties gezamenlijk een aanvraag indienen per stadsdeel voor meerjarige subsidies. Met één kernpartner als hoofdaanvrager. Zo voorkomen we versnippering van het aanbod en veel tijd dat aan overleg besteed wordt. Bij het aanbod van activiteiten focussen we op de preventieve werking.
We willen in iedere wijk een toegankelijk buurthuis, waar buurtbewoners van alle leeftijden, achtergronden en overtuigingen zich welkom kunnen voelen.
Om ervoor te zorgen dat buurtteams en de sociale basis vertrouwde plekken zijn voor alle buurtbewoners, geven we ervaringsdeskundigen een vaste functie binnen deze organisaties. We zetten het Amsterdams Netwerk Ervaringskennis (ANE) in als stadsbreed platform voor de structurele en gelijkwaardige inzet van ervaringsdeskundigen in het sociaal domein.
Er gebeurt ontzettend veel in de Amsterdamse wijken, op initiatief van bewoners, vrijwilligers en professionals, maar niet iedere inwoner is hiermee bekend. Daarom wil Volt een centraal online platform, waar alle Amsterdamse buurtinitiatieven makkelijk te vinden zijn. Initiatiefnemers kunnen hier hulp aanvragen voor de communicatie over hun initiatief. We verbeteren hiervoor de website ‘wijamsterdam.nl’.
De gemeente kent inmiddels de Wmo-indicaties aan mensen met een chronische of progressieve aandoening toe voor onbepaalde tijd. Wij zien nog meer mogelijkheden om maatwerk toe te passen bij Wmo-indicaties, bijvoorbeeld door de indicatiestelling niet op weekbasis, maar op maandbasis toe te kennen.
Huisartsen hebben vaak te weinig tijd om door te vragen bij hun patiënten en bredere hulp te bieden. Daarom willen we bij huisartsen generalistische praktijkondersteuners (POH-G) laten werken. Om dit mogelijk te maken, wil Volt de pilot Krachtige Basiszorg voortzetten, die in 2019 van start ging in vier huisartspraktijken. We maken het aantrekkelijker voor huisartsen om de functie POH-G meer in te zetten.
Amsterdam heeft goede buurtteams, maar veel inwoners verliezen nog steeds tijd en energie aan verschillende loketten, intakes en doorverwijzingen. Daarom zorgen we dat het duidelijker wordt waar zij terecht kunnen voor hulp en dat ze altijd verder worden geholpen, waar ze ook aankloppen bij de gemeente. Met waar nodig één vaste regisseur voor de inwoner en één integraal plan waarbij alle relevante partijen worden aangehaakt. Buurtteams, GGZ, Wmo, jeugdhulp, en schuldhulp werken structureel en gebiedsgericht samen, zodat de ondersteuning logisch en samenhangend wordt. We verminderen bureaucratie en geven professionals de ruimte om te doen wat nodig is.
2. Mentaal welzijn
We zorgen dat iedere professional in de publieke sector mentale problemen kan signaleren, deze bespreekbaar kan maken en mensen kan doorverwijzen naar professionele hulp. De gemeente stelt hiervoor cursussen beschikbaar met extra aandacht voor de verschillen in hoe mentale problemen bij mensen tot uiting komen.
We blijven inzetten op laagdrempelige steun voor jongeren met mentale problemen, zoals hulplijnen waarmee jongeren kunnen chatten, appen of bellen en inlooplocaties waar jongeren terecht kunnen om erover te praten. We blijven doorlopend evalueren om te zorgen dat dit aanbod aansluit bij jongeren.
We verkennen de behoeftes aan (meer) laagdrempelige steun voor groepen waar mentale problemen vaker voorkomen, zoals vrouwen, lhbtqia+ers en nieuwkomers. Deze hulp moet beschikbaar zijn. Waar nodig doen we dat met een aanpassing van al bestaande hulp.
We richten een regionaal mentaal gezondheidsnetwerk (MGN) op. Hierin maken huisartsen, professionals binnen het sociaal domein en de GGZ samen afspraken voor passende ondersteuning aan Amsterdammers met mentale problemen. Door deze samenwerking kunnen problemen eerder gesignaleerd worden, wachtlijsten worden verkort en wordt ruimte gecreëerd voor mensen met complexe en zware problemen.
We doorbreken het stigma over mentale problemen en zetten ons in voor een open en begripvolle benadering van mentale gezondheid, waardoor inwoners eerder om hulp vragen. Dit doen we met online en offline communities, waarin ambassadeurs en ervaringsdeskundigen mentale problemen onder de aandacht brengen, en via gerichte campagnes.
Om eenzaamheid tegen te gaan, zetten we fysiek laagdrempelige ontmoetingsplekken op in de buurt die voor iedereen open staan. Een mooi voorbeeld hiervan is het Finse ‘Circle of Friends’-programma, dat als doel heeft om eenzaamheid onder ouderen te verminderen. Onder begeleiding van getrainde vrijwilligers komen deze kleine groepen regelmatig bij elkaar en ontstaan betekenisvolle relaties.
3 Waardering en ruimte voor iedereen die zorg biedt
Volt wil dat de gemeente bij de Rijksoverheid aandringt op structureel toereikende financiering voor de zorg.
Wij zetten teams van ‘regelverlichters’ op, die bestaan uit zorgprofessionals en experts. Zij stellen vast welke regels onnodig zijn, of versimpeld kunnen worden. Deze teams bespreken vervolgens met de gemeente en andere partners hoe de regeldruk verminderd kan worden.
Wij maken een eerlijke betaling van zorgpersoneel een keiharde voorwaarde bij gemeentelijke zorginkoop. Zij moeten hetzelfde verdienen als in vergelijkbare banen in de publieke sector. Zo geven we hen waardering en maken we dit werk aantrekkelijker.
Wij stimuleren meer zeggenschap voor zorgprofessionals binnen hun organisatie. Dit leidt tot betere besluitvorming, verhoogt de betrokkenheid en verbetert de kwaliteit van zorg. In aanbestedingsprocedures vragen we zorgorganisaties daarom hoe zij die zeggenschap regelen en krijgen organisaties waar medewerkers meer zeggenschap hebben voorrang.
We zorgen voor respijthuizen in iedere buurt, die tijdelijk zorgtaken van mantelzorgers kunnen overnemen. Ook zorgen we voor gerichte ondersteuning voor (jonge) mantelzorgers, zoals een mentor, vertrouwenspersoon op school en huiswerkbegeleiding.
4 Investeren in de toekomst van onze jongeren
Wij versterken de Ouder- en kindteams (OKT’s), zodat zij meer kunnen inzetten op preventie. Dit doen we door extra geld vrij te maken. We streven ernaar om 25% van het OKT-budget te reserveren voor preventie.
We stimuleren de inzet van praktijkondersteuners Jeugd (POH-J) bij iedere huisartspraktijk. Zij vormen een brug tussen de huisarts, het gezin en het bredere zorgnetwerk (zoals OKT’s en buurtteams). We reserveren structureel middelen en maken afspraken met zorgverzekeraars over de bekostiging.
We zorgen dat de specialistische jeugdhulp structureel aanwezig is op basisscholen en middelbare scholen in de gemeente. Door jeugdzorgprofessionals fysiek een plek te geven in het schoolteam, wordt jeugdhulp toegankelijk en vertrouwd voor leerlingen en ouders. We beginnen met scholen met een hoge zorgvraag en verhoogd risico op uitval of achterstanden. Vervolgens breiden we uit naar andere scholen.
We zetten de ‘Blijvend Veilig’-aanpak door met structurele financiering. Met deze aanpak krijgen gezinnen waar geweld speelt één plan en één team dat hen gedurende het hele traject verder helpt.
We zorgen voor een beter dekkend aanbod van jeugdzorgaanbieders. We vinden dat de gemeente meer de regie kan nemen om versnippering, overlap en gaten in het aanbod tegen te gaan. We maken hiervoor afspraken met aanbieders. Denk aan een oplossingsplicht voor aanbieders als gaten ontstaan en contractering op basis van hoe actief aanbieders bijdragen aan samenwerking en het dichten van zulke gaten.
Voor sommige jongeren is het moeilijk om een balans te vinden in hun middelengebruik of af te komen van een verslaving aan bijvoorbeeld alcohol, drugs, gokken, gamen of seks. We vinden het belangrijk dat deze jongeren tijdig en laagdrempelig hulp krijgen. Daarom steunen we organisaties die zich richten op voorlichting op scholen, preventieve interventies en behandelingen aan scholieren en studenten. We zien hierbij een toegevoegde waarde van peer-to-peer projecten, waar jonge ervaringsdeskundigen voorlichting geven.
5 Innovatie voor betere zorg
Volt wil één toegankelijk digitaal platform waar zorg- en welzijnsorganisaties in de stad te vinden zijn op basis van iemands voorkeuren, locatie en zorgverzekering. We kiezen bewust voor een platform dat onafhankelijk is van big tech. We bouwen verder op het proces dat de gemeente al is begonnen.
We zetten in op een combinatie van fysieke en digitale zorg (blended care). In de zorg gaat veel tijd verloren aan handelingen en processen die tegenwoordig geautomatiseerd kunnen worden. De stap naar blended care gaat vaak langzaam, vanwege hoge investeringskosten en omdat dit wennen is voor mensen. Daarom willen we dat de gemeente blended care stimuleert met subsidies aan zorgaanbieders. Subsidies worden alleen verstrekt aan zorgaanbieders die garanderen dat de zorg ook toegankelijk blijft voor mensen die niet of minder digitaal vaardig zijn.
We richten een stedelijke zorginnovatiehub op, waar zorgaanbieders, zorggebruikers, start-ups, studenten, onderzoekers, bedrijven en de gemeente Amsterdam gericht samenwerken aan innovaties in de zorg. We leren van succesvolle Europese initiatieven (zoals de Barcelona & Madrid Health Hub) en sluiten aan op bestaande initiatieven in Amsterdam.
We verbeteren de kennis over zorgtechnologie, door een innovatief huis van de toekomst in te richten en toegankelijk te maken voor een breed publiek. Dit huis laat aan inwoners, zorgaanbieders en zorgverzekeraars zien hoe technologie ingezet kan worden voor zorg.
We zien mogelijkheden voor eenvoudigere en veiligere gegevensuitwisseling tussen partijen in de zorg. Het voordeel voor patiënten is dat zij hun gezondheidsgegevens met behoud van privacy kunnen delen met zorgaanbieders. We dringen er bij het Rijk op aan om dit landelijk te regelen.
6 Iedereen een eerlijke kans op gezondheid
We willen de bestaanszekerheid van en kansen voor Amsterdammers en Weespers vergroten door gericht te investeren, daar waar de nood het hoogst is. Dit doen we specifiek op onderwerpen als armoedebestrijding, onderwijs, loopbaanontwikkeling en sociale zekerheid.
Volt wil dat de gemeente structureel investeert in laagdrempelige zorg- en welzijnshulpverlening en daarbij aandacht besteedt aan het verder faciliteren en stimuleren van de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein. Hiervoor moet in bestaande én nieuwe wijken geschikt en betaalbaar vastgoed zijn.
Iedere Amsterdammer en Weesper zou in een gezonde leefomgeving moeten leven. Volt wil daarom dat de gemeente het vergunningstelsel op het gebied van water-, lucht-, en bodemkwaliteit gaat herzien. Het stelsel wordt gebaseerd op de WHO-normen, die strenger zijn dan wat er nu geldt.
We willen de kansen op gezondheid voor de meest kwetsbare groepen verbeteren, door gericht te investeren waar de nood het hoogst is. Mensen uit deze groepen profiteren vaak minder van beleid en interventies dan groepen die het al relatief goed hebben. Daarom is het nodig dat de gemeente advies vraagt aan instellingen met expertise om deze doelgroepen in Amsterdam te identificeren.
Voor inwoners die niet digitaal vaardig zijn, is de zorg op dit moment minder toegankelijk. Volt wil dat zorg voor alle Amsterdammers en Weespers bereikbaar is. Daarom zorgen we dat iedere zorg- en welzijnsinstelling in Amsterdam de ‘Checklist 4x toegang’ van Pharos doorloopt, om te toetsen of ze digitaal toegankelijk is.
We onderzoeken welke effectieve leefstijlinterventies kunnen worden ingezet. Dit kan variëren van rookvrije zones nabij scholen om vapen te ontmoedigen, reclameverboden, gezonde maaltijden op alle scholen en het invoeren van de schooltandarts. Dit doen we in gelijkwaardige samenwerking met informele netwerken, sleutelfiguren en professionals.
We zorgen voor gezonde maaltijden in het primair en voortgezet onderwijs, door met partijen afspraken te maken over het beschikbaar stellen van voedsel dat anders weggegooid zou worden. Dit verkennen we met grote organisaties in de stad die keukens en kantines hebben, waaronder de gemeente zelf. Zodat we gezonde maaltijden niet bij het afval zetten, maar beschikbaar maken voor jonge mensen in onze stad.
Volt gelooft in het belang van voedseleducatie, zodat jonge Amsterdammers weten wat wel en niet gezond voedsel is, hoe en waar het geproduceerd wordt en wat duurzame alternatieven zijn. Schoolbesturen worden gestimuleerd om zich aan te sluiten bij schooltuinen en om leerlingen binnen en buiten te onderwijzen in de voedselketen.
Iedereen heeft recht op toegang tot gezondheidszorg en medische verzorging. Het weigeren van zorg aan bijvoorbeeld onverzekerde dak- en thuisloze mensen en mensen zonder verblijfspapieren is onmenselijk en in strijd met de zorgplicht. We willen dat de gemeente onderzoekt hoe vaak dit voorkomt en daar actie op onderneemt.
Volt wil dat iedereen in Amsterdam toegang heeft tot de zorg die bij hen past. Daarom versterken we de ondersteuning van transpersonen, door wachttijden te verkorten, betere doorverwijzing in de eerstelijnszorg te organiseren en lokale hulp en gemeenschapsgroepen te ondersteunen. Zo zorgen we dat trans Amsterdammers en Weespers niet jarenlang hoeven te wachten op zorg en zich gezien, veilig en gesteund weten in hun stad.
Onderwijs: bouw aan je talent
1 Een gelijke start voor iedereen die voor het eerst naar school gaat
Volt wil dat kinderen de mogelijkheid hebben om zich spelenderwijs te ontwikkelen en dat ouders met elkaar in contact kunnen komen. Daarom steunen we de Spelinlopen, waar kleine kinderen gratis kunnen spelen met speelgoed en met elkaar, en waar ouders elkaar ontmoeten. Volt onderzoekt de effectiviteit en bereikbaarheid van de Spelinlopen om te bepalen of meer locaties wenselijk zijn.
Volt steunt de voorschoolse en vroegschoolse educatie in Amsterdam. Hier breiden jonge kinderen spelenderwijs hun taal- en rekenvaardigheden, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling uit. We behouden en indexeren hier bestaande subsidies voor.
In navolging van Utrecht richten we ook in Amsterdam een solidariteitsfonds op, om ouderbijdragen eerlijker over scholen te verdelen en alle kinderen gelijke kansen te bieden op aanvullende activiteiten zoals sportdagen. In samenwerking met het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen PO start de gemeente gesprekken met schoolbesturen om zo’n fonds op te richten.
Volt wil dat ieder kind toegang heeft tot de voorschool. De inkomensafhankelijke bijdrage die ouders daarvoor moeten betalen, vormt daarvoor nu soms een drempel. Om de toegang te verbeteren, willen we een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden om de voorscholen voor maximaal 16 uur per week gratis te maken voor ouders met een Stadspas.
Ieder kind leert in zijn eigen tempo. Volt is daarom voorstander van de Kopklas, waarbij leerlingen een jaar extra basisonderwijs krijgen om de aansluiting met het voortgezet onderwijs te verbeteren. De gemeente investeert hierin via bestaande subsidies voor scholen.
Leerlingen kunnen hun taalvaardigheidsachterstanden het beste inhalen in de reguliere schooltijd. Daarom wil Volt investeren in extra onderwijsassistenten op scholen waar kinderen hier vaker mee te maken krijgen. Ook zomerscholen kunnen een positief effect hebben op het aanpakken van achterstanden, daarom blijven ook de subsidies daarvoor behouden.
Volt wil onderzoeken of de informatie over de voorzieningen voor jonge kinderen, zoals spelinloop, voorscholen en baby-, peuter- en kleuterzwemmen, iedereen goed bereikt. Indien nodig, zetten we in op een informatiecampagne, bijvoorbeeld via de consultatiebureaus en Ouder- en Kindteams.
Het gebruik van thuistalen in het onderwijs bevordert de taalontwikkeling en leerprestaties van leerlingen met een andere moedertaal dan het Nederlands, zoals het Frans, Pools of Turks. Volt wil dat de gemeente scholen blijft stimuleren en ondersteunen om meer ruimte te bieden voor het gebruik van de thuistaal in het primair en voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld via een leeshoek met boeken in meerdere talen.
2 Perspectief voor kinderen die thuis zitten zonder onderwijs
Het verzuim in de eerste maand van het schooljaar is een goede voorspeller voor verzuim in de rest van het schooljaar. Iedere school zet in op een goede verzuimregistratie en -procedure. Dit doen ze voor geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. De gemeentelijke afdeling Leerplicht houdt toezicht.
De gemeentelijke afdeling Leerplicht wordt versterkt, zodat leerplichtambtenaren beter hun werk kunnen doen. De tekorten waar de afdeling nu mee te maken heeft, lossen we op door extra ambtenaren aan te nemen en de samenwerkingen tussen de gemeente, onderwijs en het sociaal domein te verbeteren.
We willen dat ieder kind dat meer dan 16 uur per vier weken structureel en zonder geldige reden op school uitvalt, binnen drie maanden een persoonlijk plan heeft. Hierin worden afspraken gemaakt tussen school, ouders, kind, afdeling leerplicht, Ouder- en Kindteams en andere betrokkenen.
We willen dat iedere school beschikt over een Ouder- en Kindadviseur en over een leerplichtambtenaar, die onder andere als vaste aanspreekpunten dienen voor signalen van thuiszittende kinderen.
We willen per stadsdeel en stadsgebied een thuiszittersregisseur aanstellen. De regisseur beoordeelt samen met de betrokken Ouder- en Kindadviseur en leerplichtambtenaar welke aanpak past bij de leerling en de thuissituatie. Zij maken samen met de ouder(s) en de leerling een plan van aanpak. Daarnaast coördineert de thuiszittersregisseur het contact met de verschillende partijen. De regisseur blijft betrokken tot er perspectief is voor de leerling.
De gemeente maakt prestatieafspraken met de Samenwerkingsverbanden Primair en Voortgezet Onderwijs (PO en VO) om een dekkend onderwijsaanbod te realiseren. Dit betekent dat er voor elk kind een passende plek beschikbaar is, ongeacht de ondersteuningsbehoefte.
3 Laat jongeren hun talenten ontwikkelen
We stimuleren brede scholen waar dat kan. Dit zijn scholen waar ook veel andere voorzieningen in of vlakbij het schoolgebouw zijn (zoals kinderopvang en sportclubs) en waar leerlingen met verschillende schooladviezen samen naar school gaan.
In het nieuwe meerjarige stedelijk programma willen we ruim aandacht voor curriculumontwikkeling, professionalisering en het anders indelen van toetsmomenten. Inzichten uit de Monitor en evaluatie Brede Brugklas Bonus worden in dit programma meegenomen.
We maken afspraken met schoolbesturen van middelbare scholen (de OSVO) over het invoeren van een brede brugperiode van twee jaar. Hierdoor krijgen leerlingen langer de tijd om hun talenten te ontwikkelen voordat ze een richting kiezen. Uit onderzoek is gebleken dat een brede brugperiode de kansengelijkheid bevordert.
Leerkrachten, leerlingen en ouders worden actief betrokken bij onderwijsbesluiten van de gemeente en de school om kansengelijkheid te vergroten. We moedigen daarom het gebruik van ouder- en leerlingpanels aan. Daarnaast organiseren we jaarlijks een Onderwijsdialoog Amsterdam waarin panelleden, schoolvertegenwoordigers en beleidsmakers samenkomen. Onderzoeksresultaten en data kunnen aanvullend gebruikt worden om gericht beleid uit te voeren.
4 Investeren in beter onderwijs door het ontzorgen van leraren en scholen
Volt wil doorgaan met de maatregelen in de Lerarenagenda 2023-2027. We geven extra aandacht aan het opleiden van zij-instromers, het aanpakken van de werkdruk onder (startende) leraren, het inzetten van ondersteunend personeel en het behoud van voorrang op huurwoningen en financiële tegemoetkoming van reiskosten. Ook steunt Volt de lobby voor de (grootstedelijke) toelage op het salaris.
We willen kijken of extra financiering mogelijk is voor meer ondersteunend personeel, zoals schoolmaatschappelijk werkers, schoolcoaches, jeugdwerkers en onderwijsassistenten. Initiatieven, zoals de Persoonlijk Assistent van de Leraar van de Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit, worden breder uitgerold. Scholen in stadsdelen waar het lerarentekort het grootst is, hebben voorrang op deze voorzieningen.
We willen de succesvolle aanpak van de Amsterdamse Familie School uitbreiden naar meer scholen in het primair en voortgezet onderwijs. De Familieschool is een school waar kinderen zich breed kunnen ontwikkelen en waar ouders intensief betrokken zijn. Op deze scholen is ruimte voor ondersteuning op het gebied van opvoeding, zorg en werk. Volt wil een haalbaarheidsonderzoek naar het instellen van subsidies voor scholen die de overgang naar de Amsterdamse Familie School willen maken.
We bieden leraren meer ondersteuning om lessen over maatschappelijke thema’s te geven zonder dat dit extra werkdruk oplevert. Dit doen we door in te zetten op extra onderwijsassistenten en kwalitatief goede lesmodules toegankelijk te maken.
We werken samen met kunstenaars, ondernemers, jongerenwerkers en andere inspirerende personen om buitenschoolse programma’s vorm te geven. Bijvoorbeeld over creativiteit, technologie, duurzaamheid, burgerschap en ondernemerschap.
We willen bestaande effectieve projecten zoals ‘De bibliotheek op school’ breder beschikbaar maken, om de kansengelijkheid te vergroten. Voor lessen die leesbevordering, digitale geletterdheid (waaronder bewustwording over het gebruik van sociale media en apps) en Maakonderwijs van de Openbare Bibliotheek Amsterdam stimuleren, stellen we subsidies beschikbaar wanneer scholen de kosten zelf niet kunnen dragen.
Volt wil dat het Onderwijskennis Netwerk Amsterdam wordt uitgebreid naar voorscholen en voortgezet onderwijs. Via deze aanpak kunnen leraren kennis delen en samenwerken en kunnen scholen de gezamenlijke onderwijskwaliteit bewaken.
5 Een gezonde en duurzame leeromgeving voor nu en later
We maken duurzame energieopwekking de standaard bij nieuwbouw en renovatie van scholen. Datagebruik (zoals slimme meters of CO2-gestuurde ventilatie) kan scholen helpen om gerichte maatregelen te nemen en kostenbesparingen te realiseren. We helpen bij de financiering via het gemeentelijke Duurzaamheidsfonds en faciliteren gezamenlijke inkooptrajecten. We nemen duurzaamheid op als expliciete voorwaarde in de aanbestedingscriteria van verbouwingen.
We stellen een gemeentelijk expertteam beschikbaar dat scholen helpt bij het kiezen, aanbesteden en installeren van slimme technologie voor duurzame schoolgebouwen. Denk hierbij aan de toepassing van slimme meters, CO₂-gestuurde ventilatie en energiebeheersystemen. Een selectie van scholen gaat hier één jaar mee proefdraaien. Bij goede ervaringen rollen we dit initiatief gefaseerd uit naar andere scholen.
We pakken het binnenklimaat van scholen aan, door de isolatie te verbeteren. Oudere gebouwen zonder dubbele beglazing of dakisolatie krijgen hierbij voorrang.
We verbeteren ook de akoestiek, door te zorgen dat alle scholen minimaal voldoen aan klasse B van het Programma van Eisen voor Frisse Scholen. Zo ontstaat een leeromgeving die de verstaanbaarheid en concentratie ondersteunt. Bij speciaal onderwijs streven we naar klasse A-niveaus voor akoestiek.
We zorgen dat scholen beschikken over voldoende kwalitatief lesmateriaal om leerlingen te laten leren over duurzaamheid (zoals energiebesparing en afval) in hun eigen schoolgebouwen. Door leerlingen en personeel actief te betrekken, realiseren we directe besparingen en vergroten we de bewustwording over duurzaamheid.
We behouden en versterken het netwerk van schooltuinen in Amsterdam, zodat alle basisschoolleerlingen kunnen deelnemen aan natuur- en milieueducatie. Naast hun educatieve functie, worden schooltuinen toegankelijk gemaakt voor de buurt. We stimuleren naschoolse activiteiten zoals natuurclubs en groene buitenschoolse opvang.
We gaan door op het succes van de Amsterdamse Impuls Schoolpleinen (AIS). We blijven bestaande en nieuwe schoolpleinen klimaatbestendig maken. Deze pleinen worden ontworpen om kinderen te stimuleren tot spel, beweging en natuureducatie. Schoolpleinen moeten toegankelijk zijn voor alle kinderen. Volt wil het gebruik van inclusieve speelvoorzieningen stimuleren. Daarom is in het vervolg van het AIS-programma inclusieve toegankelijkheid als beoordelingscriterium opgenomen.
We investeren in het zelfvoorzienend en duurzaam maken van schoolgebouwen. We leggen criteria over duurzaamheid en een leefbaar schoolklimaat vast in nieuwe bouwplannen.
We breiden het programma Gezonde Scholen Amsterdam uit, om ook de resterende 10–15% van scholen onder de gezondheidsnorm op niveau te brengen.
6 Breng onderwijs en arbeidsmarkt beter bij elkaar
In navolging van het Amsterdamse Stagepact MBO wil Volt dat de gemeente samen met bedrijven, scholen en maatschappelijke organisaties een breder Vakmanschapspact sluit, waarin afspraken worden gemaakt over leer- en werktrajecten, om- en bijscholing en begeleiding van starters. Zo krijgen jongeren sneller een baan, worden tekortsectoren versterkt en behouden praktisch opgeleiden, technici, bouwers en ambachtslieden een stevige plek in de Amsterdamse economie.
We maken afspraken met mbo-instellingen om studenten structureel mee te laten denken over maatschappelijke vraagstukken in de stad. We organiseren MBO Challenges, waarbij de gemeente vraagstukken voorlegt en studenten de vraagstukken kiezen die aansluiten bij hun opleiding.
We willen het Stagefonds Zorg behouden en dringen hier bij de landelijke politiek op aan. Zorgaanbieders kunnen mbo- en hbo-studenten hiermee meer stageplaatsen aanbieden. Hieruit wordt begeleiding gefinancierd die broodnodig is om studenten te ondersteunen en binnenboord te houden.
We willen dat alle mbo-studenten in Amsterdam de kans krijgen om internationale ervaring op te doen. Daarom stimuleren we dat alle Amsterdamse mbo-scholen deelnemen aan het Europese Erasmus+ programma en organiseren we uitwisselingsprogramma’s met andere Europese steden om meer buitenlandse stageplekken te creëren. Zo vergroten we de kansen van studenten op de internationale arbeidsmarkt en geven we iedereen gelijke kansen voor een buitenlandse ervaring.
In samenwerking met bedrijven breiden we de ondersteuning voor zij-instromers uit met omscholingstrajecten en flexibele leer-werktrajecten. We maken afspraken met onderwijsinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties om voor de tekortsectoren laagdrempelige Leven Lang Ontwikkelen-programma’s te ontwikkelen.
7 De stem van de studenten laten horen
We willen dat tijdens tentamenperiodes extra studieplekken beschikbaar zijn in de stad. De OBA krijgt ruimere openingstijden tijdens deze periode. We willen net zoals in Gent dat de gemeente afspraken maakt met lokale organisaties om extra ruimte beschikbaar te stellen.
We investeren in betaalbare werkplaatsen, oefenruimtes en ateliers voor studenten. Samen met scholen en studenten(vertegenwoordigers) brengen we vraag en aanbod voor deze ruimtes in kaart en maken we afspraken om voldoende aanbod te realiseren. Ook nemen we studenten expliciet mee in het gemeentelijke Atelier- en Broedplaatsenbeleid van de gemeente Amsterdam.
We willen dat Amsterdam een levendige studentenstad is. Actieve studentenorganisaties zijn hierin van wezenlijk belang. Organisaties die zich inzetten voor studentenbelangen en studenten een plek bieden om de stad en elkaar te leren kennen, en die zich actief inzetten tegen misstanden, zoals stagediscriminatie, worden actief ondersteund door de gemeente. De gemeente stelt daarvoor ruimtes beschikbaar waar de studentenorganisaties samen kunnen komen. We verwachten van hen transparantie, verantwoording en aantoonbare inzet voor een veilig klimaat.
We hebben extra aandacht voor nieuwe of kleine niet-gevestigde studentenorganisaties die moeilijk ruimte vinden om zich te organiseren. Zo ondersteunen we de oprichting van een studentenvereniging voor mbo-studenten en hebben extra aandacht voor een passend en dekkend aanbod voor internationale studenten, zodat zij ook snel een thuisbasis vinden in de stad.
We willen dat mbo-studenten volledig kunnen genieten van hun studententijd en daarom van dezelfde voordelen als hbo- en wo-studenten gebruik kunnen maken. Volt wil daarom de MBO-Agenda voortzetten. Verder schrappen we de term laag- en hoogopgeleid uit overheidsbeleid. Ook zorgen we ervoor dat alle studenten gelijke toegang hebben tot gemeentelijke voorzieningen op het gebied van kunst, cultuur en sport, waaronder kortingspassen, lidmaatschappen en evenementen.
We zorgen dat er een structurele dialoog plaatsvindt tussen vertegenwoordigende organisaties van studenten en de gemeente, over zaken als studentenhuisvesting, evenementen, veiligheid en mentale gezondheid. Hierbij hebben we ook aandacht voor internationale studenten.
Een bereikbare en menselijke overheid
We steunen de ambities van de gemeente om de eigen organisatie te veranderen. Ondanks de harde inzet van de ambtenaren verzandt de gemeente nu te vaak in bureaucratie en papieren werkelijkheden. De organisatie moet eenvoudiger, met duidelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Ook leggen we bij beleidsplannen meer de nadruk op de uitvoering. Om hiervoor ruimte te maken, durven we te stoppen met programma’s die geen bewezen effect hebben. Zo werken we toe naar een organisatie die de complexe maatschappelijke vraagstukken van de stad kan aanpakken, met ruimte voor contact met de Amsterdammer en Weesper.
Inwoners die langdurig hulp nodig hebben van de gemeente, krijgen een casemanager toegewezen. Deze persoon is het contactpunt voor de Amsterdammer of Weesper, denkt proactief mee over de hulp die de gemeente kan bieden en zorgt dat de hulpvraag bij de juiste directies in de organisatie landt. De Amsterdamse inwoner wordt zo ontzorgd en krijgt snel de hulp waar die recht op heeft.
We zorgen dat Amsterdammers en Weespers met kwetsbare en zeer urgente hulpvragen met voorrang worden geholpen. Ambtenaren krijgen de mogelijkheid om deze casussen intern te signaleren en in te grijpen als beleid onbedoeld tot nijpende of onrechtvaardige situaties leidt.
We zorgen ervoor dat Amsterdammers en Weespers in hun contact met de gemeente niet elke keer hun situatie of hulpvraag uit hoeven te leggen.
We zorgen voor een gemeente die werkt voor haar Amsterdammers en Weespers. We roepen meeloopdagen in het leven, waarbij ambtenaren meelopen met stadsgenoten om te zien hoe beleid in de praktijk uitpakt en te ervaren op welke manieren inwoners
Vastlopen in de gemeentelijke dienstverlening. Zo zien we waar het misgaat, kunnen we de dienstverlening verbeteren en dichten we de kloof tussen overheid en inwoner.