1. Ga voor een schone, groene & duurzame stad
1 Amsterdammers en Weespers verdienen een schone stad
De stad moet schoner: elke buurt verdient schone straten. Hiervoor passen we maatwerk toe per buurt. Samen met bewoners en de hele afvalketen maken we per wijk een afvalplan. Daarbij kijken we welke maatregelen écht nodig en haalbaar zijn. We starten in wijken waar afvalscheiding door burgers zelf goed mogelijk is, zoals De Pijp, Noord, de Rivierenbuurt en Weesp. We zorgen daar op loopafstand voor voldoende, herkenbare scheidingspunten voor restafval, GFT, papier/karton en PMD.
Andere oplossingen per wijk zijn bijvoorbeeld statiegeldpunten, het gebruik van afvalboten, de inzet van het ‘treintje’, extra innamepunten voor GFT of textiel, duidelijke communicatie in meerdere talen, en het versterken van betrokkenheid door het adopteren van containers.
Tegelijkertijd investeren we in reiniging. We volgen het advies van het burgerberaad Schone Stad en gaan weer gebruikmaken van het ‘treintje’ (vuilniswagen en veegwagen) en beeldgestuurd schoonmaken op basis van meldingen en camerabeelden. Tot de extra maatregelen zijn getroffen, moeten er extra mensen worden ingezet om de openbare ruimte netjes te houden.
Volt wil meer de nadruk leggen op bronscheiding in plaats van op nascheiding. Bronscheiding levert schonere afvalstromen op en maakt hoogwaardig hergebruik mogelijk, zoals het recyclen van verpakkingsmateriaal. Het is een goedkopere oplossing dan nascheiding en het levert bewustwording op bij de Amsterdammer.
Om het probleem rondom zwerfafval te verminderen breiden we het aantal statiegeldautomaten en inzamelpunten voor flesjes en blikjes uit. We werken daarvoor samen met Statiegeld Nederland en ondernemers. We lobbyen voor digitale refunds (zoals in het VK, België en Luxemburg) en zorgen voor duidelijke informatievoorziening, zodat alle Amsterdammers weten waar en hoe ze hun blikjes en flesjes kunnen inleveren.
Volt wil dat er actief wordt samengewerkt met brancheorganisaties zoals Verpact, om effectieve oplossingen te ontwikkelen voor zwerfafval door statiegeld en opengebroken afvalbakken. De gemeente ondersteunt deze inspanningen waar nodig, maar de investeringsinspanning ligt bij de brancheorganisaties. Maatregelen kunnen bestaan uit het aanpassen van afvalbakken of andere interventies die in de praktijk effectief zijn.
We gebruiken data om afvalinzameling te optimaliseren, zoals het dynamisch ophalen van afval op basis van RFID-tags en vulgraad-sensoren die signaleren wanneer een afvalbak vol zit. We informeren burgers actief dat zij in de Amsterdam App een melding kunnen maken van een volle container. Ook die data wordt gebruikt om de afvalophaling te optimaliseren.
We helpen bedrijven bij het verminderen van verpakkingen via een convenant. Dit zal getekend worden door de gemeente, brancheorganisaties zoals Verpact, grote ketens en ondernemers in Amsterdam. We adviseren ondernemers bij het overstappen op herbruikbare verpakkingen, het vermijden van onnodige ruimte in verpakkingen en het scheiden van afvalstromen.
We benutten alternatieve manieren van transport, zoals transport over water, en stimuleren samenwerking via ‘asset-sharing’ (bijvoorbeeld het delen van vuilniswagens tussen afvalbedrijven) om CO₂-uitstoot te reduceren. Daarnaast gebruiken we logistieke hubs aan de rand van de stad om de ‘last mile’ naar de stad te verkorten en zowel weg- als watertransport beter mogelijk te maken.
We breiden het gebruik van bestaande camera’s uit om het mogelijk te maken om vuilnis op straat of afval naast containers automatisch te detecteren, bijvoorbeeld door de parkeercontroleauto’s die al door de straten rijden. Hierbij moet wel de privacy gewaarborgd worden.
We zorgen voor duidelijke en begrijpelijke communicatie over afvalscheiding, zowel online als offline. We gebruiken containers met een kleurcode, pictogrammen, en QR-codes die linken naar informatie in verschillende talen en formaten, zodat alle gebruikers (zoals ook toeristen, internationals, laaggeletterden) direct weten hoe ze afval correct moeten aanbieden.
We zorgen dat alle milieustraten zijn voorzien van bakfietsen, zodat alle Amsterdammers de mogelijkheid hebben hun afval weg te brengen.
We faciliteren samenwerking tussen bedrijven via een gemeentelijk innovatieplatform: een plek waar verschillende organisaties in de afvalketen best practices kunnen delen.
Via de VNG faciliteren we samenwerking en uniforme gegevensuitwisseling tussen producenten, gemeente en afvalverwerkers die samen oplossingen ontwerpen voor verpakkingsreductie en afvalpreventie.
2 AEB als motor voor de circulaire economie
Volt gebruikt de aanbevelingen uit de raadsenquête AEB (2021) als basis voor concrete veranderingen bij AEB. We dienen in de gemeenteraad een voorstel in om het aandeelhouderskader te actualiseren. Hierin wordt expliciet gemaakt dat het publieke belang (veilig afvalbeheer, klimaatdoelen) en het afbetalen van leningen aan de gemeente Amsterdam altijd voorop staan boven winstuitkering. We willen dat AEB een percentage van de jaaromzet reserveert voor onderhoud en vervanging van onderdelen.
We leggen in de aandeelhoudersstrategie vast dat AEB jaarlijks publiekelijk rapporteert over de voortgang op strategische doelen zoals duurzaamheid, veiligheid en onderhoud. We verzoeken de directie om een publieksjaaroverzicht te publiceren in begrijpelijke taal.
Er komt een bezoekerscentrum op het AEB-terrein, zodat Amsterdammers kunnen zien hoe de circulaire economie zich vormgeeft.
AEB’s strategische plan zet een koers uit richting 2030, waaronder CO₂-afvang en 30% afvalscheiding. Deze duurzame ambities moeten gerealiseerd worden. Daarom dringen we aan op tijdige realisatie van CO2-afvang en stimuleren we hergebruik van CO2 in bijvoorbeeld beton of de chemische industrie.
AEB blijft een belangrijke producent van stadswarmte en elektriciteit. We ondersteunen investeringen in warmte-infrastructuur, zodat méér restwarmte van AEB woningen kan verwarmen (ter vervanging van aardgas). Ook moet AEB bekijken hoe haar productie kan bijdragen aan netbalancering.
We houden AEB - indien financieel houdbaar - in ieder geval de komende tien jaar in publieke handen. Verkoop is geen taboe, maar alleen bespreekbaar als het publieke belang aantoonbaar beter wordt geborgd.
We pleiten ervoor bij het Rijk om afvalimport toe te staan zolang het netto klimaatwinst oplevert. Moderne installaties zoals die van AEB kunnen buitenlands restafval schoner verwerken dan elders, mits transport wordt meegerekend. Import helpt de installatie rendabel te houden zolang Nederland nog onvoldoende circulaire verwerking heeft. Afval importeren uit de regio heeft prioriteit en we bouwen afvalimport af zodra dat kan.
3 Vergroening van de stad
Ruimte voor groen
Volt wil groene gebieden met elkaar verbinden. Dit kan door groene wandel- en fietspaden tussen parken aan te leggen, in te zetten op groene binnentuinen, groene gevels en daken aan te leggen en (tijdelijk) braakliggend terrein en lege bouwterreinen in te zaaien met kruiden en bloemen. In parken en recreatiegebieden willen we zoveel mogelijk inheemse bomen en planten, die in verschillende maanden bloeien. In deze gebieden geldt een herplantingsplicht: wanneer een boom gekapt wordt, dan wordt op dezelfde of een andere plek een boom geplant met minimaal dezelfde grootte.
Bij de herinrichting van openbare pleinen wordt zo veel mogelijk vergroening toegepast. Naar het voorbeeld van het Parijse Place de l'Hôtel de Ville worden de pleinen voor het stadhuis en de stadsdeelkantoren omgevormd tot groene zones, zoals aan de Papaverweg 33. Zo geeft de gemeente zelf het goede voorbeeld om bij te dragen aan het vergroenen en verkoelen van de stad.
De meest iconische plek van de stad, namelijk de Dam, is compleet versteend. Om de hittestress hier te verminderen en om te laten zien dat vergroening overal mogelijk is, wil Volt de Dam vergroenen.
Bestaande boomspiegels worden vergroot en ingezaaid met inheemse en biologische kruiden- en bloemenmengsels en bodembedekkers. Rondom bomen waar nog geen boomspiegels zijn, worden deze aangelegd. We betrekken hierbij zo veel mogelijk de omwonenden. Ook stimuleert de gemeente actief het adopteren van boomspiegels.
We stoppen met maaien waar dat kan, en als maaien toch nodig is dan maaien we natuurinclusief. Het maaien van groenstroken en grasvelden vindt alleen plaats wanneer dit strikt noodzakelijk is, en niet tijdens het voorjaar in broed- en zoogtijd.
Op plekken waar nu Engels raaigras staat, wordt dit (bij onderhoud) vervangen door bodembedekkers die nauwelijks gemaaid hoeven te worden.
Voor een gezonde leefomgeving voor mens en dier moet de gemeente met (boeren)bedrijven in gesprek gaan over een stop op het gebruik van chemische stoffen die schadelijk zijn voor mens en milieu, zoals pesticiden.
Op weg naar een blauwe stad
Om de gevolgen van klimaatverandering beter op te vangen, willen we inzetten op een blauwe stad. We verplichten de bestaande Weerproof-aanpak bij de herinrichting van de openbare ruimte en een klimaatrisicoanalyse bij nieuwe projecten.
In navolging van het burgerberaad Groene Stad willen we waterberging onder de grond en onder sportvelden aanleggen. We maken wadi’s in buurten met veel verharding. Deze verlaagde groenzones vangen regenwater tijdelijk op en laten het infiltreren in de bodem. Met verdiept aangelegde bloemperken (rain gardens) wordt regen opgevangen en het riool ontlast.
Blauw-groene daken combineren beplanting met een waterreservoir onder het dak. Ze verminderen hittestress, isoleren gebouwen en bufferen regenwater. Deze worden standaard bij nieuwbouw van kantoren en appartementencomplexen.
We volgen het advies van het burgerberaad Groene Stad en maken afspraken met boeren en het waterschap voor het ontwikkelen van waterreservoirs en het hanteren van een flexibeler waterpeil. Zo zetten we in op het vergroten van onze wateropslag.
Een actieve rol voor de Amsterdammer
Volt pleit voor een wijkgerichte aanpak voor het aanpassen van de stad aan klimaatverandering, aan de hand van beschikbare data uit het Dashboard Klimaatadaptatie en van hittestresskaarten. Buurtbewoners hebben inspraak in de aanpak van hun wijk en kunnen ideeën aandragen.
Ieder stadsdeel stelt jaarlijks een budget beschikbaar voor groene en blauwe voorstellen, waar bewoners op kunnen stemmen. In alle projecten betrekken we ecologisch adviseurs, die kunnen adviseren over plantensoorten en technieken.
Ook willen we een stadsboswachter aanstellen, die een ambassadeursfunctie richting burgers en bedrijven kan vervullen en het werk van de stadsecologen kan versterken.
De gemeente ondersteunt blijvend bestaande laagdrempelige bewonersinitiatieven zoals buurtmoestuinen, geveltuinen, groene gevels, het vergroenen van tuinen (tegelwippen), het vergroten van boomspiegels en de realisatie van (kleinschalige) tuinierplekken in de stad.
Jong geleerd is groen gedaan: we willen daarom dat de gemeente ruimte biedt aan basisscholen om te helpen bij onderhoud van groen in hun buurt.
Volkstuinen vervullen een belangrijke rol in Amsterdam. Ze bieden Amsterdammers de mogelijkheid om te tuinieren en te genieten van het groen en ze behoren tot de meest biodiverse plekken van Amsterdam. Wanneer een deel van een volkstuinencomplex plaats moet maken voor woningen of andere bebouwing, dan willen we dat het groen op een andere plek in Amsterdam wordt gecompenseerd.
De gemeente moet concrete afspraken maken met volkstuinen om meer Amsterdammers te laten genieten van hun tuinen, bijvoorbeeld door schooltuinen aan te leggen of aan natuureducatie te doen en door de openingstijden te verruimen.
We organiseren jaarlijks een Groene Verantwoordingsdag. Hier kunnen de gemeente, Amsterdammers, (groene) maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven plannen evalueren en nieuwe opgaven en kansen bespreken.
Normering
We willen buurten vergroenen met de 3-30-300 regel: altijd minimaal drie bomen dichtbij je huis, in elke buurt minstens 30% boomkronen voor schaduw en verkoeling, en binnen 300 meter van je huis een parkje.
Volt wil vóór 2040 minstens 10% - en vóór 2050 minstens 15% - van het stedelijk gebied in Amsterdam omvormen tot groene zones of blauwe ruimte. Ook de vergroening van privéterreinen tellen we hierin mee, omdat we Amsterdammers willen stimuleren om hun daken, tuinen en gevels om te toveren tot blauwe en groene oases.
Voor de versterking van de biodiversiteit, het herstel van veenweide (graslanden op veengrond) en de weidevogelpopulaties wil Volt een haalbaarheidsonderzoek naar herbevochtiging. We onderzoeken of het haalbaar is om tenminste 30% van de veengebieden in de gemeente Amsterdam te herbevochtigen voor 2030.
Volt stelt als doel dat in 2030 ten minste 10% van de grond van elk boerenbedrijf in Noord en Weesp wordt gebruikt voor natuurherstel, zoals de aanleg van houtwallen, akkerranden met inheemse en biologische bloemen, en het planten van inheemse bomen en struiken ter verkoeling van het vee. Het gebruik van kruidenrijk gras wordt gestimuleerd en het gebruik van Engels raaigras ontmoedigd. Hiervoor wil Volt samen met Amsterdamse boeren en natuurorganisaties een actieplan opstellen.
4 Recht op reparatie
Naar voorbeeld van Berlijn introduceren we een reparatievoucher dat 50% korting geeft op de reparatie. Zo maken we repareren aantrekkelijker.
Er komt een website (‘Repareer je stad’) waar je lokale reparateurs kunt vinden, reviews kunt lezen en meteen een afspraak kunt boeken. We koppelen dit aan initiatieven die er al zijn, zoals ShaRepair.
Repair Cafés zijn goud waard. Een mooi voorbeeld is het Repair Café in de Jordaan, waar mensen met een verblijfsvergunning en buurtbewoners samen spullen maken. Volt wil structureel investeren in bestaande en nieuwe cafés.
In lijn met EU-wetgeving wil Volt dat alle winkels in Amsterdam die elektrische apparaten verkopen, ook reserveonderdelen aanbieden. Geen verkooppunt zonder service.
Er komt een lespakket waarmee scholen twee keer per jaar een reparatiedag kunnen organiseren. Scholieren leren zo hun eigen spullen te repareren, en dit geeft een extra kans aan kinderen die praktisch zijn aangelegd om hun talenten te ontwikkelen.
5 Netcongestie aanpakken
Volt zet allereerst in op energiebesparing als structurele oplossing tegen netcongestie. We intensiveren isolatieprogramma’s en zetten in op zuinige apparaten en gedragsverandering.
Voor bedrijventerreinen zal de gemeente een actievere regierol nemen bij het versterken van de energiebesparingsplicht en hierbij de samenwerking met de provincie opzoeken. Bedrijven hebben op dit moment de verplichting om maatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen, uit te voeren. We zorgen dat de omgevingsdiensten beter inzicht krijgen in welke bedrijven onder de energiebesparingsplicht vallen en verbeteren de communicatie hierover.
We ontlasten het stroomnet, door netwerken voor andere vormen van duurzame energie te versnellen. Stadswarmte is hiervan een belangrijk voorbeeld. Amsterdam moet haar warmtenet uitbreiden, zodat minder woningen op piekmomenten elektrische verwarming nodig hebben. Ook het gebruik van groene waterstof en lokaal groen gas kan pieken afvlakken.
We gaan bewoners en bedrijven stimuleren om op andere tijden elektriciteit af te nemen of op te wekken. Het ‘slim laden’ van elektrische auto’s - opladen in de nacht of bij veel zon of wind - helpt hierbij. We volgen het voorbeeld van Utrecht en gaan deelauto’s inzetten als batterijen die energie opslaan en terugleveren. Met bedrijven die veel energie gebruiken, maken we afspraken om hun piekvraag te verschuiven of tijdelijk te verlagen.
Volt wil gericht gaan investeren in het uitbreiden van het stroomnet, daar waar knelpunten zijn. In Amsterdam zijn hiervoor tientallen onderstations, duizenden transformatorhuisjes en honderden kilometers kabel nodig. Met het bestaande TASK Force Amsterdam (samenwerking tussen gemeente, Liander en TenneT) zorgen we voor een snelle afhandeling van vergunningaanvragen en herijken we de welstandsregels rondom onderstations om deze sneller te kunnen plaatsen.
We stimuleren de ontwikkeling van virtuele energienetten, zoals de Energie Coöperatie Amsterdamse Haven (ECAH), waar bedrijven lokaal hun opwek en verbruik bundelen en capaciteit delen. Naar voorbeeld van de haven van Rotterdam, waar bedrijven realtime data uitwisselen over elektriciteit, restwarmte, stoom en waterstof, zetten we in op transparante datadeling binnen industriële clusters, om gezamenlijk knelpunten te signaleren en energiebronnen efficiënter te benutten.
We ondersteunen thuisbatterijen en batterijen op midden- en hoogspanning alleen als ze aantoonbaar netneutraal of netpositief opereren.
Gemeenten hebben nu vaak onvoldoende inzicht in de netcapaciteit in hun wijken. Volt wil dat Amsterdam realtime toegang krijgt tot netinformatie, zodat we anticiperend kunnen handelen. Ook met omliggende gemeenten werken we samen, omdat elektriciteit zich niet aan gemeentegrenzen houdt. Een regionaal afgestemde planning voorkomt verrassingen en benut schaalvoordelen.
We benutten alle beschikbare instrumenten om vaart te maken met het oplossen van netcongestie. We sluiten stadsbrede akkoorden met bijvoorbeeld de datacentersector, woningcorporaties en openbaar vervoerbedrijven over het spreiden van hun energieverbruik en het delen van infrastructuur.
Amsterdam wordt proeftuin voor slimme energienet-oplossingen. We initiëren experimentele projecten, zoals een buurt waar bewoners tegen korting meedoen aan een realtime vraagsturing (“smart grid”-pilot), of een industriegebied waar een gezamenlijk batterijsysteem de pieken opvangt.
De gemeente wil bedrijven helpen om energie te besparen en inzicht te krijgen in hun verbruik. We faciliteren systemen waarmee bedrijven hun energiegegevens kunnen bijhouden en zien welke erkende energiebesparende maatregelen ze kunnen nemen.
6 De kracht van wind, gedeeld door iedereen
Nieuwe windturbines worden uitsluitend geplaatst op locaties die in het MER-plan als geschikt zijn beoordeeld op het gebied van gezondheid, geluid en ecologie. Daarbij geldt een duidelijke voorkeur voor het havengebied (Westpoort). Het onderzoek naar de mogelijkheden loopt nu.
Mensen moeten zonder zorgen kunnen wonen en slapen. Daarom beperken we actief de hinder van windmolens, met duidelijke afstandsregels, minder geluid ’s nachts en goede monitoring van overlast.
Bij plannen voor windturbines nabij woongebieden wil Volt dat bewoners vanaf het begin worden betrokken, volledig inzicht krijgen in effecten zoals geluid en slagschaduw, en kunnen meeprofiteren via lokaal eigenaarschap met als doel minimaal 50% lokaal eigendom.
Er komt een permanent klachtenmeldpunt voor bewoners, waar klachten over hinder kunnen worden geregistreerd. Daarnaast wordt realtime monitoring van geluid en slagschaduw publiek toegankelijk gemaakt. Hiermee vergroten we de transparantie en het gevoel van regie bij omwonenden. Jaarlijkse evaluaties en bewonersbijeenkomsten zorgen ervoor dat signalen snel worden opgepakt en dat maatregelen waar nodig worden aangescherpt.
7 Een succesvolle warmtetransitie
Volt wil dat de gemeente Amsterdam een eigen warmtebedrijf opricht. Dit kan in samenwerking met Alliander en/of EBN (Energie Beheer Nederland), zolang zeggenschap bij de gemeente blijft. Het Gemeentelijk Warmtebedrijf (GWB) wordt voor tenminste 51% eigendom van de gemeente. In de eerste fase van het Gemeentelijk Warmtebedrijf wordt onderzocht of bestaande warmtenetten binnen de gemeente kunnen worden overgenomen.
Lokaal eigenaarschap betekent dat de gemeente Amsterdam zelf bepaalt hoe warmte wordt opgewekt, ingekocht en verdeeld. Dit stelt ons in staat om de warmtevoorziening te koppelen aan lokale duurzame bronnen, zoals restwarmte van Amsterdamse bedrijven of in de toekomst geothermie (aardwarmte). Zo verminderen we de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit het buitenland en zorgen we voor een toekomstbestendig, zelfvoorzienend energiesysteem.
Het Gemeentelijke Warmtebedrijf gaat opereren volgens het Deense concept van ‘Plan Big, Start Small’, waarbij eerst wordt onderzocht in welke gebieden er allemaal potentie is voor een warmtenet. We maken een gefaseerd plan voor hoe we over de volgende 15 jaar kunnen uitbreiden en beginnen op een veelbelovende locatie waar (rest)warmtebronnen beschikbaar zijn en veel warmte wordt afgenomen.
De gemeente wil zo veel mogelijk bewoners toegang geven tot duurzame, collectieve warmte. Tegelijk willen we inwoners niet opzadelen met hoge warmteprijzen. Daarom leggen we warmtenetten aan in gebieden waar we kunnen garanderen dat dit, ook vergeleken met individuele oplossingen, de laagste maatschappelijke kosten oplevert.
We reduceren warmteverlies door restwarmte te hergebruiken binnen industriehubs: restwarmte van het ene bedrijf wordt dan gebruikt in processen van een ander bedrijf.
8 Schoon stadswater en stevige kades
Amsterdam telt een aantal officiële zwemplekken, zoals het Marineterrein en de Nieuwe Meer. Er wordt ook steeds meer gezwommen in grachten, plassen en meren die niet aangewezen zijn als officiële zwemplekken. De gemeente informeert over de waterkwaliteit in niet-officiële zwemplekken met borden of brieven aan huis, maar er is geen live inzicht in waterkwaliteit voor de Amsterdammer. Volt wil dat de Amsterdammer in realtime inzicht krijgt in de waterkwaliteit, bijvoorbeeld via de website van de gemeente of de Amsterdam App.
Bij de herinrichting van de openbare ruimte worden nog regelmatig kleine delen van het openbaar water weggehaald. Volt wil dat de gemeente onderzoek laat uitvoeren naar of het ontdempen van grachten en straten zal bijdragen aan het verhelpen van bijvoorbeeld hittestress en droogte. Door het wateroppervlak in de stad te vergroten, is er meer water beschikbaar om de stad te verkoelen bij extreme hitte.
Volt streeft naar een circulair watersysteem. We willen water zoveel mogelijk gaan hergebruiken. Dit doen we door in te zetten op het gebruik van regenwater in de bebouwde omgeving. We stimuleren grootgebruikers van water om zuiniger om te gaan met water.
Volt wil het toepassen van aquathermie in de stad verder uitbreiden. Op basis van de pilot “Kansen voor Duurzaam Kadeherstel: Green Light District” worden kades aangewezen die in aanmerking komen voor duurzame renovatie met gebruik van aquathermie.
9 Dierenwelzijn
Bij (ver)bouw en inrichting van de openbare ruimte plaatsen we nestkasten voor vogels en vleermuizen, leggen we groene en blauwe daken aan voor vogels en insecten, en passen we licht aan met sensoren of lagere intensiteit. We vragen bedrijven ’s avonds het licht uit te doen en kiezen lichtkleuren die dieren het minst verstoren.
Volt wil de aanpak van lichtvervuiling versnellen. We combineren het doel om de lichtkwaliteit voor mens, dier en natuur te verbeteren met de roep om meer zichtbaarheid en veiligheid in de stad. Dit doen we bijvoorbeeld door gebruik te maken van de laatste technieken voor lichtsterkte, lichtafstand en kleurcombinaties. Lichtvervuiling is geen lokaal verschijnsel. Volt wil daarom dat Amsterdam samen met andere Europese steden kennis uitwisselt, duurzame lichtindustrie stimuleert en aandringt op scherpere EU-regelgeving voor maximale lichtsterkte en hemelgloed.
Volt vindt dat iedereen goed voor hun dier moet kunnen zorgen. We behouden de financiële ondersteuning voor dierenartskosten voor Amsterdammers en Weespers met een Stadspas.
Als mensen (tijdelijk) niet meer voor hun dier kunnen zorgen, voorkomen we dat dieren op straat of in overvolle opvanglocaties belanden. We versterken de Dierenambulance en opvanglocaties structureel en zetten informatiecampagnes in tegen de impulsieve aanschaf van huisdieren.
Volt wil investeren in rat-proof vuilnisbakken, het effect van de zoektocht naar statiegeld verminderen, en bewezen preventiemethoden zoals natuurlijke vijanden gebruiken.
We willen dat zowel wilde dieren als huisdieren gezond zijn en een goed leven hebben, daarom steunen we de aanpak in de Agenda Dierenwelzijn 2024-2026. De structurele middelen worden verhoogd en voortgezet na 2027, en initiatieven worden aan het begin van de nieuwe bestuursperiode geëvalueerd zodat de succesvolle initiatieven kunnen worden opgeschaald.