Warmte vraagt om meer dan techniek: geef energiegemeenschappen de ruimte
Twee jaar geleden wezen we er al op: de energietransitie is geen kabel- en buizenproject alleen, maar ook een sociale opgave. Utrecht wil in 2040 van het gas af. Dat vraagt om een systeem dat warmte en elektra slim koppelt én om bewoners die kunnen meedoen.
De kern: weg van één centraal systeem, toe naar een slim, lokaal en flexibel geheel waarin bronnen, opslag en gebruik elkaar versterken. Zo verlichten we het volle stroomnet, benutten we overschotten beter en blijft energie zoveel mogelijk in de buurt.
Toch blijft iets te stil in het debat: wie heeft er zeggenschap, wie profiteert en hoe houden we tempo zonder mensen te verliezen? Netcongestie remt nu al initiatieven en maakt aansluiten van zon en warmtepompen lastig. Dat lossen we niet op met techniek alleen, maar door lokaal eigenaarschap, delen en rechtvaardige regels centraal te zetten.
Vier principes die niet mogen ontbreken
1. Recht op zelfverbruik en deelname aan energiegemeenschappen
Iedereen moet de energie die hij of zij opwekt, ook kunnen gebruiken of delen. Individueel via panelen op het dak, maar net zo goed via een coöperatie met de straat of de buurt. Dat sluit aan bij Europese regels die energiegemeenschappen verplicht een plek geven. Maak dit in Utrecht concreet: verlaag drempels, zorg voor informatie en financiering, en regel het met netbeheer en gemeente. Juist voor mensen met een smallere portemonnee.
2. Collectief vóór individueel
Het energiesysteem is één geheel. Warmte, opslag, bodem, daken, netcapaciteit: allemaal schaars, dus het publieke en ecologische belang weegt het zwaarst. Voorkom dat commerciële partijen alvast plekken “reserveren” waar warmteopslag kansrijk is. Kies wijk- en buurtoplossingen met heldere kaders en regionale regie, zodat collectieve voorzieningen beschikbaar blijven voor iedereen.
3. Minimaal 50%, liefst 100% lokaal eigendom
Mensen vertrouwen elkaar vaak meer dan een anonieme marktpartij. Laat coöperaties en energiegemeenschappen daarom leidend zijn. Werk samen met bewoners en ondernemers en kies pas voor een publiek warmtebedrijf als er lokaal geen initiatief is. Zo vloeit de waarde terug naar de buurt en groeit het draagvlak voor lastige keuzes.
4. Opgroeirecht en ingroeirecht
Lokale initiatieven starten vaak klein en missen juridische slagkracht of kapitaal. Geef ze tijd, ondersteuning, toegang tot het net en financiering om mee te groeien. Daarmee voorkom je verdringing door grote spelers en bouw je aan een veerkrachtig, decentraal energiesysteem waarin iedereen kan instromen.
Goed bestuur vraagt om duidelijke keuzes
Als raad sturen we én leggen we verantwoording af. Bij de volgende stappen willen we helderheid over:
Hoe systeemintegratie (stroom, warmte en gas) concreet wordt verankerd in beleid en uitvoering per wijk.
Welke maatregelen we nemen tegen netcongestie en hoe we piekstroom omzetten in warmte en opslaan in de bodem.
Hoe financiering, risico’s en de rol van netbeheer en het (publieke) warmtebedrijf worden onderbouwd, inclusief ruimte voor lokale coöperaties.
De mens achter de voordeur
De warmtetransitie gebeurt thuis, met echte mensen en echte zorgen. Als deelname niet lukt of onduidelijk is, dreigt energiearmoede en verdwijnt het draagvlak. Betrek daarom het sociaal domein bij elke stap: van ontzorging bij verbouwingen tot ondersteuning bij keuzes en kosten. Alleen door techniek te verbinden met menselijke maat en zeggenschap, nemen we iedereen mee.
Wat Volt wil
Volt kiest voor een transitie die eerlijk, democratisch en lokaal verankerd is. Met sterk lokaal eigenaarschap, ruimte voor energiegemeenschappen en een slim, geïntegreerd systeem dat netcongestie vermindert. Een toekomstbestendig energiesysteem leg je niet op. Dat bouw je samen.
Vragen, ideeën of ervaringen delen? Laat het weten via [email protected]